​De Drank- en Horecawet als symbool voor minder regeldruk

​De Drank- en Horecawet als symbool voor minder regeldruk

Door Amnon Vogel
Redactie RetailWatching

Anderhalf jaar lang onderzocht Platform31 de gevolgen van een lagere regeldruk in winkelgebieden. Dat leverde al verschillende tussentijdse inzichten op. Dat de bestaande regels al veel ruimte bieden als ze wat ruimer geïnterpreteerd worden, bijvoorbeeld. De pilot ‘Verlichte regels winkelgebieden’ is inmiddels afgerond. Het hoofddoel was om te kijken hoe het mogelijk was meer ruimte voor ondernemerschap te creëren door innovatie op het gebied van regelgeving. Van de twaalf aanbevelingen die daar uitrolden, gaat de meeste aandacht uit naar de interpretatie van de Drank- en Horecawet. Niet verwonderlijk, want de omgang met blurring en het schenken van alcohol in winkels is een steevast terugkerend onderwerp als het gaat om regelgeving. Platform31 is duidelijk: de huidige wet functioneert niet optimaal.

Als het aan de VVD ligt, wordt het voor winkeliers volgend jaar makkelijker om hun klanten een glas alcoholische drank in te schenken. Dergelijke mengvormen van retail en horeca zijn nu nog strafbaar en dat vindt Kamerlid Eric Ziengs ‘rigide’. “Ondernemers willen graag een andere formule invoeren om het weer levendig te maken in de stad”, ligt hij zijn initiatiefwet toe. De regeringspartij maakt daarmee snel werk van de achtste aanbeveling in het eindrapport van Platform31: ‘Maak de Drank- en Horecawet beter toegerust voor ondernemers die concepten van functiemenging willen starten’. Al bij het begin van de pilot ‘Verlichte regels in winkelgebieden’ werd duidelijk dat dit een van de grootste knelpunten is voor ondernemers, die de wet als belemmerend ervaren. In de wet is onder meer vastgelegd dat alcoholconsumptie ter plaatse en het voeren van detailhandel niet in één ruimte mogen plaatsvinden. Dit betekent dat winkels geen alcohol mogen schenken en dat alcoholschenkende horecaondernemingen geen detailhandel mogen bedrijven. De wet bleek voor de Slijtersunie de belangrijkste stok om mee te slaan als gemeenten en retailers hier wat losser mee omgingen.

Hoewel de Drank- en Horecawet geen experimenteerartikel kent en gemeenten verantwoordelijk zijn voor de strikte handhaving van de wet, heeft Platform31 in de pilot meerdere gemeenten gezien die ondernemersinitiatieven toestonden waarin wet strikt gezien werd overtreden. Het ging daarbij bijvoorbeeld over een restaurant dat de wijnen, die bij gerechten worden geschonken, ook per fles ging verkopen. Of een kaasboer die port voor consumptie in zijn winkel wilde verkopen bij een kaasproeverij. In de meeste gevallen betroffen het ondernemers die in mindere of meerdere mate detailhandel en horeca wilden combineren, soms ook met andere functies, zoals dienstverlening. Sommige deelnemende gemeenten gaven bewust géén ruimte aan dergelijke initiatieven, vanwege de juridische risico’s of twijfel aan meerwaarde van deze concepten. De verantwoordelijkheid hiervoor is door gemeenten zelf genomen. In de meeste gevallen gebeurde dit binnen duidelijke en lokaal gekozen kaders. Zo zijn voorwaarden gesteld op het gebied van veiligheid, hygiëne en waren de proeven kleinschalig.

Voorafgaand aan en tijdens de pilot heeft Platform31 geen actief standpunt ingenomen over de Drank- en Horecawet. Wel wilde het platform de proef inzetten om de discussie over de huidige inrichting daarvan op gang te brengen, want die functioneert volgens de onderzoekers niet optimaal. Dat komt doordat de wet volgens hen deels is gebaseerd op verouderde ideeën, consumentengedragingen en technologieën. Platform31 is daarmee niet tégen het reguleren van alcoholverkoop, maar wel vóór het reguleren op een manier die past bij hedendaagse consumentengedragingen en hedendaagse, gemengde ondernemingsvormen. Voor de komende evaluatie van de Drank- en Horecawet pleit het kennisplatform voor het creëren van een verbeterd wettelijk kader voor ‘blurring’, zodat mengvormen van horeca en retail, zowel met als zonder alcohol, worden gecombineerd.

Overige bevindingen
De Drank- en Horecawet is niet het enige wat volgens Platform31 moet worden aangepast, maar staat wel symbool voor de veranderingen die het kennisplatform noodzakelijk acht. Die komen grofweg neer op schrappen, verruimen en flexibiliseren. Zo pleit de eindrapportage voor het aanpassen van artikelen in Algemene Plaatselijke Verordeningen (APV’s). Wat daarin staat, hoe streng ze zijn en hoe strikt er gehandhaafd wordt, verschilt sterk per gemeente. Uitstallingen- en terrassenbeleid en straathandel zijn voorbeelden van onderwerpen die erin gereguleerd kunnen zijn. Platform31 verwijst naar de gemeente Hollands Kroon, waar vorig jaar zeventig procent van de APV permanent werd geschrapt. ‘Er is daarna niets wezenlijks misgegaan.’ Het uitstallingen- reclame- en standplaatsenbeleid zou wat Platform31 betreft verruimd mogen worden, waardoor het makkelijker is op straat te adverteren. Ook het opheffen van venstertijden wordt genoemd in het rapport, waardoor winkels zich makkelijker kunnen laten bevoorraden.

De pilot heeft volgens Platform31 vier belangrijke conclusies opgeleverd. Ten eerste is de regelgeving op zich vaak niet het probleem en blijkt binnen bestaande regels meer mogelijk dan gedacht. Ruimte om te experimenteren is essentieel om tot weloverwogen standpunten te komen voor vernieuwing van regelgeving. De wethouders in de deelnemende gemeenten hebben het als positief ervaren dat vernieuwende winkel- en horecaconcepten met wat creativiteit binnen bestaande regels in te passen waren. Die lossere benadering staat op gespannen voet met de tweede conclusie, dat duidelijke regels nog altijd belangrijk blijven. Volgens de rapportage is dit op te lossen door al te gedetailleerde regels te voorkomen.

Misschien nog wel belangrijker is de derde conclusie. Het loslaten van regelgeving, leidde er niet toe dat de innovatie en ondernemerszin direct welig tierden. Het aanjagen van ondernemerschap bleek nog heel wat complexer. In die gemeenten waar voor de pilot al een goede samenwerking was tussen overheid en ondernemers en binnenstadsmanagement, zijn betere resultaten geboekt. Essentieel daarbij is de rol van de binnenstadsmanager, die vertrouwen én ruimte moet krijgen om beslissingen te nemen. Daarmee kan hij ondernemers, die wel ideeën hebben maar die nog niet hebben uitgevoerd, mee krijgen. De laatste conclusie sluit aan bij de eerste: in de praktijk zijn minder regels structureel aangepast dan vooraf verwacht, omdat dit vaak niet nodig bleek. Met het voorstel van de VVD zou daar op korte termijn wel eens verandering in kunnen komen, al zal er nog wel een reeks rechtszaken overheen gaan voordat het daadwerkelijk zover is.

Reacties 0


Schrijf een reactie


Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Altijd op de hoogte van de laatste trends in de retailsector.

Schrijf je nu in voor de nieuwsbrieven van RetailTrends.

Er staan fouten in het formulier. Corrigeer je invoer en probeer het opnieuw.

Vul uw wachtwoord nogmaals in ter controle.

Je bent toegevoegd aan onze mailinglijst!

Dit artikel krijg je cadeau. Lees alles van RetailTrends voor slechts € 10,- (eerste maand).

Word member Of log in