Chong Chu verrichtte vijf jaar geleden pionierswerk met de opening van de Foodhallen in Amsterdam. Vele andere ondernemers volgden verspreid over het land zijn voorbeeld en ‘foodhal’ werd een algemene term voor een nieuw horecaconcept in Nederland. Intussen groeit ook het origineel rustig door en betekent de opening in Den Haag later dit jaar de derde vestiging voor de Foodhallen. “Er zal een keer een verzadiging optreden en dan is het vol.”
Lange tijd was de Foodhallen alleen in Amsterdam te vinden, maar door het succes daar kon uitbreiding uiteindelijk niet uitblijven. Vorig jaar zomer opende in Rotterdam een tweede locatie en voor het vierde kwartaal van 2019 staat een vestiging in Den Haag gepland. Net zoals bij de eerste twee Foodhallen zal het foodaanbod zoveel mogelijk verzorgd worden door lokale ondernemers. Pas als de hal niet vol te krijgen is met aanbieders uit de stad en directe omgeving, wordt verder gekeken. Ook het design is weer compleet anders dan in Amsterdam en Rotterdam. “Dat past bij onze ideologie”, legt Chu uit. “Elke Foodhallen moet op zichzelf staan en geen kopie...
Chong Chu verrichtte vijf jaar geleden pionierswerk met de opening van de Foodhallen in Amsterdam. Vele andere ondernemers volgden verspreid over het land zijn voorbeeld en ‘foodhal’ werd een algemene term voor een nieuw horecaconcept in Nederland. Intussen groeit ook het origineel rustig door en betekent de opening in Den Haag later dit jaar de derde vestiging voor de Foodhallen. “Er zal een keer een verzadiging optreden en dan is het vol.”
Lange tijd was de Foodhallen alleen in Amsterdam te vinden, maar door het succes daar kon uitbreiding uiteindelijk niet uitblijven. Vorig jaar zomer opende in Rotterdam een tweede locatie en voor het vierde kwartaal van 2019 staat een vestiging in Den Haag gepland. Net zoals bij de eerste twee Foodhallen zal het foodaanbod zoveel mogelijk verzorgd worden door lokale ondernemers. Pas als de hal niet vol te krijgen is met aanbieders uit de stad en directe omgeving, wordt verder gekeken. Ook het design is weer compleet anders dan in Amsterdam en Rotterdam. “Dat past bij onze ideologie”, legt Chu uit. “Elke Foodhallen moet op zichzelf staan en geen kopie zijn.”
Toen de eerste Foodhallen werd geopend, was er nog nergens in Nederland een vergelijkbaar concept. Nu zijn er alleen in Den Haag al twee bestaande concurrenten, met MingleMush en HofHouse die in 2017 hun deuren openden. Toch verwacht Chu dat de Foodhallen iets toe te voegen hebben in de stad, al was het maar omdat de bestaande spelers vlakbij het centraal station zitten. “Zij mikken vooral op forenzen, mensen die de stad in en uit komen. Wij willen de Foodhallen veel meer stads eigen maken”, legt Chu uit. “De reflectie van de stad moet binnen de Foodhallen terugkomen, in zowel ontwerp als aanbod van food.”
Verschillende doelgroepen
Ook in Rotterdam vestigde het concept zich tussen bestaande spelers als de Markthal en Fenix Food Factory. Maar die kunnen allemaal prima naast elkaar bestaan, merkt Chu. Hij ziet wel dat de Rotterdamse locatie een langere aanloopfase nodig heeft dan Amsterdam, dat ‘vanaf dag één keihard ging’. Met de concurrentie heeft dat volgens hem niet zozeer te maken. “De mensen in Amsterdam hebben een andere mindset. Daar wil iedereen altijd drankjes doen buiten de deur en dat gaat zeven dagen per week door. In Rotterdam denken mensen niet op die manier.” Daarnaast wijst hij op de grote hoeveelheid toeristen in de hoofdstad, die je elders nooit zult krijgen. “In Rotterdam hebben we juist veel kantoren om ons heen, die zorgen voor een zakelijke doelgroep, dat heb je in Amsterdam weer veel minder. Zo heeft elke stad een andere opbouw aan doelgroepen.”
De Rotterdamse Markthal was oorspronkelijk vooral bedoeld voor retail, maar is in de loop der tijd steeds meer een horecahal geworden naar het voorbeeld van de Foodhallen. “Maar de lokale Rotterdammer vindt het niet heel prettig om daar naar binnen te gaan”, weet Chu. “Er komen vooral veel toeristen, ook vanwege het imposante gebouw. Of die ook allemaal consumeren, is de vraag.” Bij de Rotterdamse locatie van de Foodhallen ziet hij juist wel veel lokale inwoners over de vloer komen. Het grote verschil met die andere concurrent, Fenix Food Factory, is volgens Chu dat die zich richt op ‘puur en ambachtelijk’. “Dat zijn wij weer niet. Zo heeft iedereen zijn eigen doelgroep en zitten we elkaar niet in de weg.”
Dat het Foodhallen-concept in de afgelopen jaren veel is nagedaan, ziet Chu enerzijds als een compliment. “Maar veel mensen denken er wel te makkelijk over. Een foodhal werkt niet overal.” Hij wijst op Amicitia Food Village in Amersfoort, dat al vrij snel na de opening het faillissement moest aanvragen. “Soms wordt gedacht: zet in een grote ruimte wat foodstands en een bar en dan komt het vanzelf wel. Zo simpel ligt het niet, er zit heel veel werk aan de achterkant, qua marketing en backoffice. Er zit meer achter dan wat je ziet.” Daarnaast moet een stad volgens hem voldoende massa hebben, ook iets wat bij Amersfoort miste. “Sommige standhouders gingen vanuit de Foodhallen in Amsterdam daar naartoe, maar die waren binnen een halfjaar allemaal weer terug.” Toch ziet hij ook succesverhalen, zoals Down Town Gourmet in Eindhoven. “Dat vind ik de beste foodhal buiten de Randstad.”
Sociaal concept
Logischerwijs ziet Chu voor zijn eigen concept ook niet al te veel uitbreidingsmogelijkheden meer. “De meest voor de hand liggende plekken hebben we nu wel gehad. We kunnen nog naar één of twee locaties, dan is het klaar.” In ieder geval Utrecht noemt hij daarbij interessant, al speelt volgens hem nu niks concreets. Hoewel zo’n nieuwe vestiging weer zal verschillen van de voorgaande, is het dna volgens Chu altijd hetzelfde. “Het is een sociaal concept, waar je allemaal iets verschillends kunt eten maar wel samen kunt zijn. Dat is de gemeenschappelijke factor en die karakteristieken willen we overal laten terugkomen.”
Niet alleen foodhallen spelen in op de groeiende populariteit van buitenshuis eten. Ook supermarkten willen daar steeds nadrukkelijker een graantje van meepikken. Albert Heijn liet zelfs weten zijn winkels te willen ombouwen tot ‘eet- en bezorgcentra’. “De supermarktsector in Nederland heeft een omvang van 38 miljard euro, als ik de buitenhuismarkt erbij betrek hebben we het ineens over een markt van 65 miljard euro”, zei voormalig ceo Wouter Kolk daarover. Momenteel zijn supermarkten nog geen concurrent, zegt Chu. “In de huidige versmarkten van supermarkten zullen mensen eerder een verse maaltijd komen afhalen, het is geen ruimte om lang te verblijven. Je spreekt niet gezellig met je vrienden af in de Jumbo Foodmarkt.”
In de toekomst ziet hij die overlap wel steeds groter worden. “Mensen willen gemak, en wat is makkelijker dan op één plek je boodschappen doen én gezellig wat eten met een biertje erbij.” Het is vooral de overheid die dat nog tegenhoudt, weet hij. In het buitenland is dat wel anders. “Ga naar een stad als Kopenhagen, en je ziet grote hallen waar food wordt verkocht naast messen, pannen en dingen die niks met verse maaltijden te maken hebben.” Mocht de grens tussen retail en horeca ook in Nederland minder hard worden, dan zal ook de Foodhallen daarop moeten inspelen. “Dan moeten ook wij ook een andere doelgroep gaan bedienen en kijken naar retailmogelijkheden. Ik geloof daar absoluut in.”