Studio Henk timmert sinds 2013 aan de weg. Het designmerk - opgericht door de broers Okke en Xander Albers – opent deze winter zijn tweede flagshipstore in Amsterdam. Het is de derde winkel van het meubelmerk en als het aan Okke ligt, blijft het daar niet bij. “Internationale ambities zijn er zeker, maar het moet wel leuk blijven.”

Waar komt de naam Studio Henk vandaan?
“Acht jaar geleden zijn we gestart vanuit een hobby. Xander en ik moesten iemand hebben die hielp met de productie. Dat was mijn schoonvader Henk, hij heeft de eerste tafels gemaakt. Studio Henk is een knipoog naar hem. In de loop der jaren hebben we de naam een aantal keer geëvalueerd, vooral toen het bedrijf groter werd. De naam blijkt een enorme kracht te zijn en blijft goed hangen, ook op internationaal vlak. Studio Henk valt onder Dutch design en dat werkt, net als Piet Hein Eek bijvoorbeeld.”

Wat is de missie van Studio Henk?
“Momenteel zitten we in een traject om B-Corp te worden (een certificering waarmee je aangeeft dat sociaal en duurzaam ondernemen centraal staat, red.). De sociale missie die daarbij hoort is creating a zero waste furniture industry together. De enige manier om een toekomstbestendig bedrijf te bouwen is als je het om duurzaamheid heen doet. Dat idee hadden we niet vanaf dag één, natuurlijk. Daar groei je gaandeweg naartoe. 

Onze tafels worden bijvoorbeeld op bestelling gemaakt, dus we hebben geen grote voorraden. De eerste tafels waren van gerecycled hout. Bovendien is de handtekening van Xander, onze ontwerper, niet trendgevoelig. Zo kunnen we tijdloze meubels maken die generaties lang mee kunnen gaan.

Tot slot onderzoeken we welke diensten we de klant nog meer kunnen aanbieden, zoals het herstofferen van de meubels indien iemand erop uitgekeken is. Of het repareren van een product als het bijvoorbeeld in de showroom heeft gestaan, zodat het een tweede leven kan krijgen. Die items verkopen we dan tijdens een restore-popup. Uiteindelijk zoeken we naar een permanente plek waar we deze no end of life services kunnen aanbieden.”

Studio Henk heeft een winkel in Amsterdam - op de Cruquiusweg - en een flagshipstore in Antwerpen. Waarom kiest u ervoor om nog een winkel in onze hoofdstad te openen?
“We zijn geboren in Amsterdam, dat is de kern waar we opereren. De winkel in Amsterdam-Oost doet het goed, maar is wat klein van volume. Daarom zetten we er graag een grotere winkel op de Rozengracht naast. Die winkel is duizend vierkante meter groot, een monument dat we in ere gaan herstellen. Hierna willen we graag naar Utrecht en Rotterdam. Elke nieuwe winkel van Studio Henk komt in een pand met karakter, dat is een voorwaarde. Geen standaard winkel. Het moet een belevenis zijn als je naar binnen stapt.”

Foto: Het nieuwe pand van Studio Henk aan de Rozengracht in Amsterdam.

Studio Henk beschikt over een uitgebreide webshop waar je zelf je meubel kunt ontwerpen en in de (virtuele) ruimte kunt plaatsen. Wat is dan de toegevoegde waarde van een fysieke winkel?
“Studio Henk is het afgelopen anderhalf jaar hard gegroeid, dat komt mede door onze onlinefocus. Vorig jaar draaiden we een omzet van zeven miljoen euro. Dit jaar verwachten we door te groeien naar een omzet van elf miljoen euro. Een groot percentage daarvan komt uit de webshop. 

Een deel van de klanten wil de producten testen, voelen en stofkeuzes maken in de winkel. Dat is ook logisch, het is best een grote uitgave. Het oriënteren gebeurt online en dat gaat goed. De klant weet dan al voor tachtig procent wat hij wil, maar de uiteindelijke keuze maakt hij in de winkel.”

Hoeveel winkels zou Studio Henk in Nederland willen hebben?
“Het is niet onze ambitie om tien winkels in Nederland te hebben. De focus ligt op de grote steden en voor nu zijn dat Rotterdam en Utrecht. Vanuit onze data zien we dat daar de vraag en het volume zit. Ik sluit niet uit dat we daarna ook naar het zuiden van het land gaan kijken. Dan hebben we België nog met een winkel in Antwerpen. Ondanks dat Studio Henk bij onze zuiderburen minder bekend is, doet deze winkel het boven verwachting. In België willen we dan ook verder groeien. Dat betekent dat we ergens eind 2022 of het jaar daarop een vestiging in Brussel openen.”

Blijft de focus liggen op Nederland en België? Of verwacht u ook op internationaal vlak uit te breiden? 
“Door de harde groei van de afgelopen jaren hebben we soms last van groeipijn. Dat heeft er bij ons voor gezorgd dat we in 2021 en 2022 ons richten op het maximaliseren van Nederland en België. Tegelijkertijd nemen we onze fundamenten onder de loep en kijken we hoe we onze kwaliteit kunnen behouden. Als dat allemaal goed staat, willen we in 2023 uitrollen naar andere Europese landen. Dus de internationale ambities zijn er zeker, maar het moet wel leuk blijven.

Tot dusver is Studio Henk organisch gegroeid, zonder hulp van investeerders. Het is lekker slapen als het allemaal goed gaat en dat willen we graag zo houden. Geforceerd winkels openen om maar veel te verkopen past daar niet bij. Daarom doen we het stap voor stap.”

Wie ziet Studio Henk als concurrentie?
“Echte concurrenten hebben we eigenlijk niet. Je hebt veel mooie voorbeelden van ontwerpers. Maar met alle respect, de meubelindustrie is best een slapende, traditionele sector. Meubelmerken beschermen vaak hun retailnetwerk en verkopen niet zelf. Van meet af aan heeft Studio Henk besloten zijn producten direct aan de consument te verkopen. Nu doen grotere merken dat ook steeds meer, maar het gros blijft achter. Dat zorgt ervoor dat wij niet veel concurrentie hebben.

Had u tien jaar geleden verwacht dat Studio Henk zo ver zou komen?
“Nee, dat is een droom. Aan de andere kant zijn we destijds ook niet met die verwachting begonnen. Het bedrijf komt steeds in een nieuwe fase, met het openen van een nieuwe winkel of het ontwerpen van een nieuw hoofdkantoor. Van elke stap krijg je nieuwe energie.”

Waar staat Studio Henk over vijf jaar?
“Dan zijn we nummer één in de industrie en een leider op het gebied van duurzame meubels. Daarnaast zou ik graag een goed gerenommeerd meubelmerk zijn dat niet alleen bekend is in Nederland en België, maar in heel West-Europa.”