Een professionele reparatie of schoonmaakbeurt, of liever een paar ‘pre-loved’ Nikes redden van de afvalberg? Sinds kort kan de sneakerfan terecht bij Wear. Het circulaire initiatief heeft een simpele pop-upwinkel ingewisseld voor een vaste locatie in de Koopgoot in Rotterdam. En als het aan medeoprichter Pim Roggeveen ligt, komen daar legio (webshop-)locaties bij.

Met Wear staan jij en Lorenzo van Galen voor duurzaamheid en inclusiviteit. Wat houdt dat precies in?

“Met het verlengen van de levensduur van sneakers is ons doel om de afvalberg te verkleinen. Dat doen we door een paar sneakers een tweede leven te geven of hun levensduur met cleanings en reparaties te verlengen. Jaarlijks worden er zo veel schoenen geproduceerd en weggegooid, dat is doodzonde. Wij willen met Wear laten zien dat het normaal is om een tweedehands sneaker te dragen.”

Hoe kwamen jullie op het idee om een retailstrategie op poten te zetten rondom gebruikte sneakers?

“In 2020, tijdens corona, hebben Lorenzo en ik ons opgesloten in een vergaderruimte, het idee rondom sneaker cleaning uitgewerkt en een pitch geschreven. We zijn zelf aan de slag gegaan door sneakers van familie en vrienden schoon te maken en het idee te pitchen aan ons netwerk. Daar kregen we louter positieve reacties op.

Verbaasd over de grote hoeveelheid reacties ging het lampje branden: dit wilden we aan het grote publiek laten zien. We openden in april 2021 onze pop-upstore in Rotterdam. Daar merkten we dat klanten ons heel goed konden vinden. Ook kregen we al snel veel media-aandacht. Dat toonde aan dat er echt behoefte aan ons concept was.”

Hoe hebben jullie het plan op poten gezet? Wilden jullie direct al onderhoud en verkoop combineren?

“Nee, dat kwam later. Zoals gezegd begonnen we bij sneaker cleaning. Kijk, vroeger was de sneakercultuur echt een niche die vanuit de jaren tachtig ontstond vanuit de hiphopscene. Tegenwoordig draagt mijn moeder ook een paar. Hetzelfde geldt voor sneaker cleaning: jaren geleden was dat weggelegd voor de fanatieke verzamelaar. Nu komen jonge gasten langs om hun eerste paar Jordans te onderhouden, terwijl zo’n cleaning voor een millennialmoeder onderdeel kan zijn van een duurzamer leven. 

Toen dat liep, zagen we met een schuin oog dat veel sneakers werden weggegooid. Goed voor 150 miljoen kilo textiel per jaar in kledingbakken. Al die schoenen eindigen bij bedrijven die dat sorteren en in bulkhoeveelheden verkopen. Die bedrijven wisten ons al snel te vinden. We kwamen tot een partnership waardoor we schoenen per kilo konden inkopen, die we schoonmaakten en klaarmaakten voor verkoop.”

En dat liep direct?

“Al vrij snel kwamen er via de webshop willekeurige bestellingen binnen uit bijvoorbeeld het oosten van het land. Maar de verkoop van die pre-loved sneakers deden we er een beetje bij. We kregen vrij snel door dat die pop-up niet de plek was om groot op te schalen. We wisten: als we dit mainstream wilden maken, hadden we een grotere locatie nodig voor een bredere doelgroep. Er moest een plek komen waar we konden laten zien: dit is duurzaam en circulair, dit is de toekomst van retail. En zo geschiedde.”

Hoe kwamen jullie op het idee van sociaal ondernemerschap?

“Het is eigenlijk heel simpel: sociaal ondernemerschap past hartstikke goed bij ons merk. In de basis wilden we een concept neerzetten dat veel mensen aanspreekt. Hoe meer mensen dat gedachtegoed omarmen, hoe meer impact we kunnen maken.

Al in een vroeg stadium kwamen we met Heilige Boontjes (een koffiebranderij waar ex-gedetineerden werkervaring kunnen opdoen, red.) in aanraking. Kijk: sneaker cleaning is een vak dat goed aan te leren is. Ook trekt de sneakercultuur jong publiek. Het is materie waar mensen zich mee identificeren, waardoor ze sneller gemotiveerd zijn om te werken. En ik kan je zeggen: het bevalt ons hartstikke goed.” 

Hebben jullie het personeelstekort gekraakt?

“Eerlijk is eerlijk: wij hebben daar niet zo veel last van. Om de haverklap krijgen we sollicitaties binnen. Echt, dat komt door ons product. Jonge mensen willen ook bijdragen aan een manier om bewuster te consumeren.

Er zijn zoveel mensen die graag willen werken. Op dat gebied is er veel te winnen in retail. Natuurlijk, ik snap ook wel dat niet iederéén geschikt is om in een winkel te staan, maar alsnog blijft er zo’n grote groep mensen over. Een hele groep die ongezien blijft. Mensen die niet goed kunnen leren of geen certificaat hebben, maar hartstikke gemotiveerd zijn om te knallen.”

Sneakerfans hoeven niet per se af te reizen naar Rotterdam om een paar sneakers te kopen. Hoe hebben jullie de webshop ingericht?

“Het was voor ons een no brainer dat we wilden beginnen met online. Lagere kosten en een groter bereik. Maar ja, daar kwamen de nodige uitdagingen bij. Als je een tweedehands product koopt, wil je weten hoe het eruitziet. Ieder paar sneakers is uniek, dus je kunt je voorstellen dat er aardig wat werk in zit om alles via de webshop aan te bieden. Maar goed, op dit vlak kunnen we zeker nog stappen maken. Online kunnen we waanzinnig veel laten zien, daar zitten ontzettend veel kansen.
 

Betekent online groei ook meer winkels?

“Online en fysiek gaan hand in hand. Voor ons is het lastig om winkels te openen op triple A-locaties. Hartstikke duur – daar is ons businessmodel niet op ingericht. De groei van het bedrijf zit ‘m in online, maar fysieke aanwezigheid is heel belangrijk voor de service. Misschien openen we op den duur ook andere locaties. Maar we willen eerst onze energie steken in de winkel in Rotterdam.”

Zie je uitbreiding in de eerste instantie vooral voor je in Nederland?

“Zeker niet. Onze ambitie reikt veel verder. We ambiëren dekking in heel Europa. In Duitsland en België bijvoorbeeld: daar is de tweedehands consumentencultuur veel verder dan in Nederland. We willen pre-loved, care en repair mainstream maken. Daar is Nederland an sich te klein voor.”