Wie in gesprek is met Roland Kahn kan rekenen op opvallende uitspraken. Ons koningshuis? Tuig. Een quotum om diversiteit in de boardroom te bevorderen? Stom. Sylvana Simons? Niet te redden. Onder de branie van de Amsterdamse straatvechter schuilt echter ook het kind dat zich koste wat kost ontworstelde aan het noodlot dat zijn voorouders trof. “Ik wilde mijn eigen lot bepalen, onafhankelijk zijn. Er kan zomaar iemand opstaan die zegt: jij past niet meer in onze visie."
Kultur fun lernen
“Twee studenten komen bij hun rabbijn. De ene vertelt een verhaal om zijn punt te bewijzen, waarop de rabbijn zegt: ‘Je hebt gelijk.’ De andere student gaat er tegenin: ‘Ja, maar…’ De rabbijn geeft ook hem gelijk. Een derde student vraagt verbaasd: ‘Ze kunnen toch niet allebei gelijk hebben?!’ De rabbijn zegt: ‘Jij hebt ook gelijk.’
De discussiecultuur is een wezenlijk onderdeel van de joodse cultuur. We zijn een lerende gemeenschap. Het is niet voor niets dat er zoveel joodse wetenschappers Nobelprijzen hebben gewonnen. Dat is...
Wie in gesprek is met Roland Kahn kan rekenen op opvallende uitspraken. Ons koningshuis? Tuig. Een quotum om diversiteit in de boardroom te bevorderen? Stom. Sylvana Simons? Niet te redden. Onder de branie van de Amsterdamse straatvechter schuilt echter ook het kind dat zich koste wat kost ontworstelde aan het noodlot dat zijn voorouders trof. “Ik wilde mijn eigen lot bepalen, onafhankelijk zijn. Er kan zomaar iemand opstaan die zegt: jij past niet meer in onze visie."
Kultur fun lernen
“Twee studenten komen bij hun rabbijn. De ene vertelt een verhaal om zijn punt te bewijzen, waarop de rabbijn zegt: ‘Je hebt gelijk.’ De andere student gaat er tegenin: ‘Ja, maar…’ De rabbijn geeft ook hem gelijk. Een derde student vraagt verbaasd: ‘Ze kunnen toch niet allebei gelijk hebben?!’ De rabbijn zegt: ‘Jij hebt ook gelijk.’
De discussiecultuur is een wezenlijk onderdeel van de joodse cultuur. We zijn een lerende gemeenschap. Het is niet voor niets dat er zoveel joodse wetenschappers Nobelprijzen hebben gewonnen. Dat is te danken aan de kultur fun lernen, zoals dat in het Jiddisch heet.”
Goed, beter, best
“Kijk minimaal drie keer naar wat je doet. Is het goed? Kan het beter? Is dit het beste wat ik kan? Met die levenshouding heb ik mezelf altijd uitgedaagd tot leren en excelleren. Daarom vind ik een quotum voor meer diversiteit in boardrooms ook zo stom. Daarmee creëer je juist middelmatigheid, want dan zet je mensen geforceerd op een positie waarvoor ze helemaal niet geschikt zijn.”
Joodse wortels
“Ik kom uit een joods middenstandsgezin. Beide families waren als ondernemers actief in stoffen en confectie. Mijn vader en moeder zaten allebei ondergedoken met hun ouders, mijn grootouders dus. De overgrote meerderheid van de familie is echter opgepakt en vermoord. Als ik nu die wappies corona zie vergelijken met de oorlog, denk ik: hoe kunnen mensen zó dom zijn? Dat is ronduit gevaarlijk.”
Dreiging
“Als bijna al je naasten dood zijn, doet dat wat met je. De Tweede Wereldoorlog was altijd aanwezig op de achtergrond van ons gezin. Het bepaalde mijn wereldbeeld en dat van mijn jongere broertje. Altijd was er die dreiging van de vijandige buitenwereld die ons een paar jaar eerder had geprobeerd te vermoorden. We realiseerden ons: van laag tot hoog, de overheid is een gevaar. De gemiddelde politieman verraadde graag een jood als hij daarmee een paar extra guldens kon verdienen.
Is het goed? Kan het beter? Is dit het beste wat ik kan?
En dan ons koningshuis. Koningin Wilhelmina was antisemitisch, prins Bernhard kwam uit een nazinest, prins Claus zat bij de Hitlerjugend, de schoonvader van onze huidige koning werkte voor een regime dat andersdenkenden uit een vliegtuig kieperde. Koningshuizen stammen af van roofridders. We kleden het allemaal wat leuker aan, maar in feite is het nog steeds tuig.”
Overlevingsmechanismen
"Bijna alle familieleden die de Holocaust hadden overleefd, werden atheïst. Een overlevingsmechanisme, ja. Ik werd opgevoed in een mengvorm waarin we wisten wat er gebeurd was, maar tegelijkertijd deden we alsof we niet bij die groep hoorden die zo zwaar geleden had. Toch heb ik goede herinneringen aan mijn jeugd. Mijn vader werkte voor zijn schoonvader die een damesconfectiebedrijf had in Amsterdam. Mijn opa nam me mee naar musea, met mijn vader ging ik naar het Concertgebouw. We waren niet overdreven rijk, maar geld was geen issue.”
Gered door retail
“Ook een deel van mijn generatie is zwaar beschadigd door wat hun voorouders is overkomen. Mijn jongste neef belandde in een inrichting, ook mijn broertje worstelde een tijd met het leven. Ik heb geboft, ik ben er eigenlijk het beste uitgekomen. Dat ik hier nu zo zit komt doordat ik veel passie had en al jong een droom had: een eigen winkelketen runnen. De retail heeft me gered, zou je kunnen zeggen.”
Recalcitrant
“Of ik van drie scholen ben afgestuurd? Dat is niet helemaal waar, maar ik vind het wel een mooi verhaal. Wat wel klopt: ik paste niet in het schoolsysteem, ik was te recalcitrant. Weet je wat het probleem is van het Nederlandse onderwijssysteem? Als je bovenmatig intuïtief of bovenmatig intelligent bent, dan werkt ons middelmatige systeem niet voor je.”
Bergafwaarts
“Toen ik op de middelbare school zat overleed mijn grootvader. Opa was een dominante man. Mijn vader had inmiddels de leiding over het damesconfectiebedrijf, maar hij was niet zo’n goede zakenman. Hij was een fantast. Hij was bijvoorbeeld aan een oor doof als gevolg van marteling door de nazi’s, beweerde hij. Volgens oma zat doofheid echter gewoon in de familie. Hoe dan ook, toen opa wegviel raakte mijn vader stuurloos. Twee jaar later was de zaak failliet. Opa’s dood betekende ook het einde van het toch al wankele huwelijk van mijn ouders. Met mijn vader ging het steeds verder bergafwaarts: zaak weg, vrouw weg, verkeerde vrienden. Hij verdween uit beeld.”
De droom
“Na de scheiding moesten we ineens over geld nadenken. Ik zat inmiddels op het elitaire Amsterdams Lyceum – school numero 2 – en ik dacht: ‘Zou het niet fantastisch zijn als er een winkel is waar tieners voor weinig geld hippe kleding kunnen kopen?’ Destijds was er geen echte tienerformule, zoals een H&M. Ik kreeg een baantje in een winkel aan de Nieuwendijk en wist gelijk dat dit het was voor mij. Op mijn zeventiende kon ik aan de slag bij de Bijenkorf. Ik had het daar ongelooflijk naar mijn zin, maar die droom van een eigen zaak liet me niet los.”
‘Ik kom uit een goede ondernemersfamilie en what the fuck, ik laat zien dat we dat nog steeds zijn’
De Bijenkorf
“Pas bij de Bijenkorf merkte ik dat ik theoretische kennis miste. In de avonduren studeerde ik economie en marketing. Overdag leerde ik razendsnel de kneepjes van het vak in de praktijk, ik zoog de kennis van de mensen om mij heen op. Ik heb als voordeel dat ik een autodidact ben, ik hoef iets maar te zien en ik kan het. Toen ik 23 jaar was kreeg ik het aanbod om een van de jongste inkopers ooit bij de Bijenkorf te worden. Het is now or never, dacht ik. Ik begon mijn eigen winkel.”
Sleutelmoment
“’Moet je dat wel doen, voor je het weet ben je inkoopmanager bij de Bijenkorf’, zeiden mensen om me heen. Maar voor mij werkt het beter om een kleine baas te zijn dan een grote knecht. Voor je het weet is er iemand die besluit: jij past niet meer in onze huidige strategie of visie. Ik wilde zelfstandig zijn, mijn eigen lot bepalen.”
Vergeving
“In 1976 opende ik de eerste winkel van Privé, een damesmodeboetiek. Een paar weken later stond mijn vader ineens middenin de winkel. ‘Wat geweldig!’ riep hij theatraal uit. We hadden elkaar zeven jaar niet gezien. Hoe ik het vond dat hij onverwacht voor mijn neus stond? Dat weet ik niet meer. Lange tijd koesterde ik wrok omdat hij ons gezin in de steek had gelaten. Inmiddels zie ik hem als het slachtoffer van zijn omstandigheden. Naarmate ik volwassener werd ontdekte ik de kracht van vergeving. Al was het alleen maar voor mezelf, ik wil niet in het negatieve blijven hangen.”
Coolcat
“Drie jaar later was de opening van de eerste Coolcat-winkel een feit: een tienerformule met fun, fashion and trends at better prices than other brands. Door mijn thuissituatie wist ik heel goed hoe belangrijk geld verdienen is. En ik had een eergevoel: ik kom uit een familie van goede ondernemers en what the fuck, ik ga laten zien dat we dat nog steeds zijn. Het feit dat mijn vader het niet goed gedaan had, was absoluut een omgekeerde motivatie.
Dus dat ik genoeg geld had voor een voorraad van slechts drie weken, maakte dat ik de spullen verkocht binnen de periode dat ik ze moest betalen. Ik zat overal bovenop, kocht alles zelf in, wist precies wat mijn voorraad was. Ik werkte tachtig uur per week, maar het lukte.”
De klant aanvoelen
“Mijn kracht was dat ik wist wat mijn klanten wilden. Ik kan goed relaten met kinderen en tieners doordat ik het kind in mezelf goed heb bewaard. Ik ben nieuwsgierig, recalcitrant, enthousiast en extreem extravert, allemaal eigenschappen die ik waardeer in kinderen. Mijn levenspartner Cherry Ann is 35 jaar jonger en twijfelde eerst of onze relatie wel zou slagen. Nu zegt ze: ‘Jij bent een groter kind dan ik.’”
Kinderen
“Coolcat was het eerste kindje van mijn toenmalige vrouw en mij. Onze kinderen, een jongenstweeling en een dochter, werden geboren toen we al behoorlijk succesvol waren. We hadden een fantastisch leven: we reisden veel, ik was inmiddels miljonair. Vanaf het moment dat ik voor mezelf begon was mijn leven een staccato van mooie zakelijke ervaringen en momenten. Maar als ik een dag kon overdoen, dan zou er weer een kind geboren worden. Dat waren misschien wel de mooiste dagen van mijn leven.”
Dit was het eerste deel van de retaillessen van Roland Kahn. Volgende week deel twee. Wil je alvast het hele artikel lezen? Klik dan hier.