Met een webshop die nog geen half jaar in de lucht is, is Vini Mini een piepjonge startup. Founders Jozien Boersma en Laurie Lancee hebben echter een nobel streven: voedselallergieën onder baby’s de wereld uit helpen. In de drogisterij in het dorp vind je ze nog niet, maar het duo mikt erop nog dit jaar in het baby-schap te liggen.
Vertel: hoe is Vini Mini geboren?
“Mijn compagnon Laurie kwam door een persoonlijke ervaring op het idee. Haar zoon kreeg als baby een allergische reactie op een kippenei, waarna hij vanaf een Spaanse camping met krijsende sirenes naar het ziekenhuis moesten worden vervoerd. Terug in Nederland hoorde ze van medici dat hij een allergie aan het ontwikkelen was voor bijna álle allergenen – niet alleen kippenei. Het medische team wilde de kans op een voedselallergie verkleinen door allergenen gedoseerd te blijven geven. In eerste instantie gebeurde dat vanuit een medische setting; later moest dat thuis worden voortgezet.
Lauries zoontje is nu vier jaar oud en niet meer allergisch. Ze begon zich te realiseren dat...
Met een webshop die nog geen half jaar in de lucht is, is Vini Mini een piepjonge startup. Founders Jozien Boersma en Laurie Lancee hebben echter een nobel streven: voedselallergieën onder baby’s de wereld uit helpen. In de drogisterij in het dorp vind je ze nog niet, maar het duo mikt erop nog dit jaar in het baby-schap te liggen.
Vertel: hoe is Vini Mini geboren?
“Mijn compagnon Laurie kwam door een persoonlijke ervaring op het idee. Haar zoon kreeg als baby een allergische reactie op een kippenei, waarna hij vanaf een Spaanse camping met krijsende sirenes naar het ziekenhuis moesten worden vervoerd. Terug in Nederland hoorde ze van medici dat hij een allergie aan het ontwikkelen was voor bijna álle allergenen – niet alleen kippenei. Het medische team wilde de kans op een voedselallergie verkleinen door allergenen gedoseerd te blijven geven. In eerste instantie gebeurde dat vanuit een medische setting; later moest dat thuis worden voortgezet.
Lauries zoontje is nu vier jaar oud en niet meer allergisch. Ze begon zich te realiseren dat er veel onwetendheid bestaat over deze allergenen en het voorkomen van een voedselallergie.
Doordat we toen al bevriend waren, kende ik Lauries verhaal. Destijds werkte ik bij een babyvoedingsfabrikant, waardoor ik wist dat het toevoegen van allergenen voor fabrikanten ingewikkeld is. Zij willen net als veel andere voedingsfabrikanten allergenen juist mijden. Logisch, maar dan houd je die allergieën juist in stand. Ik deelde haar frustratie en wilde ook iets doen.”
Na het idee ben je er nog niet. Hoelang zijn jullie bezig geweest met de ontwikkeling van het product?
“Dat was nog een hele klus. Vanuit de gedachte dat geen enkele ouder of kind Lauries ervaring mag meemaken, zijn we gesprekken gaan voeren. Ruim een jaar zijn we bezig geweest met het verzamelen van de juiste mensen: zorgprofessionals, kinderartsen, diëtisten, voedingstechnologen, universiteiten. Er moesten Vini Mini-producten komen die aan de richtlijnen van artsen konden voldoen en moesten bijdragen aan de preventie van een voedselallergie.”
Hoe komen jullie in contact met jullie doelgroep, jonge ouders?
“In januari is onze eigen webshop gelanceerd, waarin we onze producten actief verkopen. We hebben nu, na corona, eindelijk de mogelijkheid om met professionals en consumenten in contact te komen. We gaan veel naar beurzen om met jonge ouders te praten, waar we ons verhaal vertellen en producten verkopen. Van deze ‘testpanels’ ontvangen we veel positieve reacties, waarna we nu druk bezig zijn om onze distributie voor elkaar te krijgen. Op dit moment zijn onze producten te vinden in onze webshop, bij een apotheek en diëtist. Op termijn willen we dat jonge ouders Vini Mini tegenkomen in de winkel waar ze normaal ook komen, maar dat is nogal een reis.
We focussen ons eerst op informatievoorziening. Dat is belangrijk, want we bestaan in een niet-bestaande categorie: voedingssupplementen voor baby’s. Dat is vrij ingewikkeld. Daarom is die eerste stap zo belangrijk, waarin professionals met een adviesrol onze producten leren kennen en we zodoende bekender worden bij ons publiek. Zo kijken we nu naar uitbreiding naar apotheekgroothandels, drogisterijen en (online) babywinkels."
Hoe belangrijk is de adviserende apotheker of drogisterij in de verkoop van jullie product?
“Essentieel! Vooral nu, omdat er nog zoveel onwetendheid bestaat over het geven van allergenen. Uiteindelijk moet het zo logisch zijn voor jonge ouders om hun kinderen allergenen te geven, dat ze Vini Mini vinden naast het potje vitamine D in het vitamineschap. Dat zou leuk zijn in de supermarkt, maar dat is niet per se ons doel: we willen naar de drogisterij. Daar zijn die professionals met adviesrol weer, waar jonge ouders voor raad terecht kunnen. Daar willen we aan het einde van het jaar wel zijn.”
Jullie focussen je nu dus nog op de connectie met die professional. Hoe vindt een jonge vader of moeder jullie product nu?
“Iedere ouder gaat naar een consultatiebureau. Voor de leeftijd van 8 maanden krijgen ze te horen dat ze mogen beginnen met het geven van allergenen. Natuurlijk werkt zo’n consultatiebureau niet samen met commerciële partijen, maar als ze op die allergenen googelen, komen ze bij ons terecht. Daarnaast zijn we te vinden in veel magazines voor jonge ouders, op beurzen, apotheken, noem maar op. We komen in het vizier bij mensen die al ergens naar op zoek gaan. Maar natuurlijk willen we er naartoe dat mensen ons vinden in het babyschap, en niet meer actief naar ons hoeven te zoeken.”
Wat maakt jullie uniek?
“Dat er, afgezien van die achtergrondinformatie, niet veel uitleg nodig is bij het gebruik van Vini Mini. Daarnaast zijn we de enige in Europa. In Amerika zijn er wel een aantal startups met soortgelijke producten. In de VS is het geven van allergenen ook meer gemeengoed. Toch mogen die producten – vooralsnog – niet in de Europese Unie worden verkocht omdat ze niet voldoen aan Europese wet- en regelgeving. Steun van zorgprofessionals heb je wel nodig. Anders krijg je geen voeten aan de grond.”
Dat biedt mogelijkheden voor Europese expansie, toch?
“Zeker. Onze droom is om voedselallergie de wereld uit te helpen voor 180 duizend Nederlandse kinderen, maar ook op Europees niveau zijn er kansen voor een nieuwe afzetmarkt. We hebben al vraag gehad vanuit het buitenland. Maar dan ben je er niet: het product moet passen bij het medische advies in het land. Dan pas kan je uitbreiden naar die landen. Zo geldt er in Engeland en België het advies om vanaf vier maanden te starten met het geven van kleine hoeveelheden vast voedsel, zoals kippenei en pinda's. Daarom zijn deze landen wel interessant voor uitbreiding."