Plantaardige alternatieven voor zuivel zijn inmiddels al een tijdje ingeburgerd in de schappen van Nederlandse (online) supermarkten. Dat maakt Cowless niet zo zeer bijzonder. Wat wel nieuw is, is de missie van founder Finn Karels: melk van bomen, niet van koeien. Notenmelk van eigen bodem die Hollandse boeren bestaansrecht geven.
Cowless is nog maar een paar maanden beschikbaar in Nederland maar is direct al te verkrijgen via Gorillas. Hoe verliep de introductie?
“Verrassend goed. De lancering vond plaats in oktober; voor die tijd hebben we nooit iets van ons laten horen. Dagverse plantaardige melk is totaal niet bekend in ons land, dus het kon twee kanten op gaan. Ik ben echt verbaasd over hoe goed we ontvangen werden: we gingen viral via LinkedIn, kregen direct aanvragen van retailers en zagen een onverwachte spurt in de verkopen. Je merkt dus dat er honger is naar een nieuwe plant based zuivelsoort.
Ondanks die reuring vind ik het belangrijk dat we nog even klein blijven. De tijd nemen om de productie in de vingers te krijgen en zorgen voor stabiliteit. We moeten niet meteen gaan...
Plantaardige alternatieven voor zuivel zijn inmiddels al een tijdje ingeburgerd in de schappen van Nederlandse (online) supermarkten. Dat maakt Cowless niet zo zeer bijzonder. Wat wel nieuw is, is de missie van founder Finn Karels: melk van bomen, niet van koeien. Notenmelk van eigen bodem die Hollandse boeren bestaansrecht geven.
Cowless is nog maar een paar maanden beschikbaar in Nederland maar is direct al te verkrijgen via Gorillas. Hoe verliep de introductie?
“Verrassend goed. De lancering vond plaats in oktober; voor die tijd hebben we nooit iets van ons laten horen. Dagverse plantaardige melk is totaal niet bekend in ons land, dus het kon twee kanten op gaan. Ik ben echt verbaasd over hoe goed we ontvangen werden: we gingen viral via LinkedIn, kregen direct aanvragen van retailers en zagen een onverwachte spurt in de verkopen. Je merkt dus dat er honger is naar een nieuwe plant based zuivelsoort.
Ondanks die reuring vind ik het belangrijk dat we nog even klein blijven. De tijd nemen om de productie in de vingers te krijgen en zorgen voor stabiliteit. We moeten niet meteen gaan knallen op honderd procent.”
Hoe is het idee achter Cowless ontstaan?
“Zo’n drie jaar geleden. Mijn leven lang ben ik al een enorme fan van verse koemelk. Toch begon dit te knagen toen ik bewuster ging kijken naar voeding en de impact op het milieu. Ik stopte met melk, maar kon geen goede vervanging vinden die net zo vers smaakte. Toen ik zelf op een blauwe maandag aan de slag ging in de keuken om zelf notenmelk te maken, kwam ik erachter lekker het eigenlijk kon.
Ik begon te brainstormen en vatte het idee op om bomen te planten op boerderijen. Van CO2-uitstoot naar -opname, waarmee je die boer ook verder helpt. Want er is op dit moment geen enkel plant based merk op de markt, dat nadenkt over de vraag: wat gebeurt er met de boeren als iedereen overgaat op ons product en niemand meer koemelk drinkt?”
Je benoemt het al: jullie zijn niet het eerste merk dat notenmelk maakt. Hoe onderscheid je je van de rest?
“Het verschil zit ‘m in de versheid: we zijn de eerste dagverse notenmelk. Dat zit zo: het verschil tussen dagverse en houdbare koemelk ligt in de hittebehandeling. De lagere temperaturen maakt dat de melk de verse smaak behoudt. Dat geldt ook voor notenmelk. We steriliseren niet alles kapot, waardoor je die smaak behoudt. Dan heb je weliswaar een kortere THT, maar dat vinden we het waard.
Ook zijn we de enige die alles van de noot gebruiken. Andere merken filteren er enorm veel uit, waardoor je heel veel restproduct krijgt. Alles draait om zero waste, en dus komen alle ingrediënten terecht in het flesje. Dat maakt dat de smaak ook veel natuurlijker is. Waar plantaardige melk normaal een 6,3 scoort, krijgt onze notenmelk een 8. We doen het dus daadwerkelijk goed. En het meest unieke aan ons concept is natuurlijk de samenwerking met de boer.”
Tekst gaat verder onder de foto
Jullie grote doel is om Nederlandse notenmelk te maken, maar nu halen jullie de noten nog uit het buitenland. Hoe zit dat precies?
“We zijn begonnen met het verwerken van cashewnoten. Die komen direct uit Afrika. Normaal gesproken gaan de noten de hele wereld over voordat je ze in Nederland vindt, van Afrika naar Azië, tot Europa. Wij werken nu samen met een fabriek in Afrika. Dat is minder efficiënt en duurder. Maar afgezien dat je een reis van twaalfduizend kilometer niet, behoud je een stukje werkgelegenheid daar.
Op den duur willen we onze noten naar Nederland halen. Hier groeien de bomen namelijk hartstikke goed. Denk maar aan een van de inheemse plantensoorten hier: de hazelaar. Bomen zoals deze kwamen van oudsher veel meer voor in de landbouw. Tot er de afgelopen decennia heel veel bomen zijn gerooid. Vooral voor grasland dat wordt gebruikt voor intensieve melkveehouderij.
Door dezelfde boeren die dit op dit moment hartstikke klem zitten en zoeken naar manieren om het bedrijf toekomstgericht te maken en CO2-positief te worden. Voor hen kunnen die notenbomen een oplossing zijn. De bomen slaan stikstof op, verbeteren de bodem en beschermen tegen droogte en zware regenval. De notenteelt in Nederland staat echt nog in de kinderschoenen, maar een dergelijke combinatie tussen veeteelt, bosland- en akkerbouw is hier zeker in opkomst.”
Hoe lang duurt het voordat je Nederlandse noten kunt gebruiken?
“Als je begint met een klein hazelaar-takje, duurt het ongeveer vijf jaar voordat daar de eerste hazelnoten aan groeien. Na veertien jaar ga je naar volledige productie. Dat is dus best een aanlooptijd; vandaar dat we daar nu al mee beginnen. Onze eerste boer heeft al elfhonderd hazelnootbomen gepland. We zijn nu ook in gesprek met grotere boerenorganisaties om ons plan echt van de grond te krijgen.
Aan de voorkant zijn we dus bezig om verse notenmerk zo groot en bekend mogelijk te krijgen met allerlei retailers, met melk van cashewnoten uit Afrika. En aan de achterkant zijn we dus bezig met de Nederlandse boer.”
Op den duur willen jullie dus switchen van cashew naar hazelnoot. Hoe zie je dat voor je?
“Ik kan me niet voorstellen dat we over een aantal jaar, wanneer we zelf genoeg produceren, de stekker uit de samenwerking met de Afrikaanse boeren trekken. Het is niet zo dat we al over een paar jaar alle notenmelk in Nederland kunnen maken. Dat is totaal niet schaalbaar en veel te duur. In die transitiefase zullen we zeker een tijd lang gebruikmaken van een mengvorm, waarin we melk verkopen van Afrikaanse cashewnoten en van Nederlandse hazelnoten.”
Kijk je al naar het buitenland?
“Natuurlijk kijken we met een schuin oog naar de markt om ons heen. We focussen ons nu op Nederland. In de loop van volgend jaar liggen we bijvoorbeeld in de supermarkt. In principe kunnen we opschalen; daarom hebben we ook voor een Engelstalige naam gekozen. We hopen natuurlijk dat het concept aan slaat in heel Europa, en er op iedere boerderij honderden bomen staan. Zo niet duizenden.”
Wat is jouw grootste uitdaging op dit moment?
“Leveren. De vraag naar plant based zuivel zal blijven groeien. Dus we moeten ervoor zorgen dat het er is. Ikzelf heb ook vaak genoeg misgegrepen in het schap. En dat is vervelend. Ondanks dat we een eigen fabriek met een eigen capaciteit hebben, weet je nooit hoe het loopt. Als de verkoop sky high gaat, hebben we een uitdaging.”