De initiatiefwet Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen houdt de gemoederen bezig. Als die wet er doorheen komt, zijn retailers straks verplicht om te weten of de toeleveranciers regels naleven op het gebied van klimaat, milieu en mensenrechten. Vijf vragen en antwoorden.
Wat is de huidige situatie?
Volgens de richtlijnen van de OESO hebben alle bedrijven uit EU-lidstaten een zorgplicht ten opzichte van de hele toeleveringsketen waarin ze actief zijn. Toch spannen bedrijven zich volgens diverse politieke partijen en organisaties zoals MVO Nederland niet voldoende in om misstanden in de ketens aan te pakken. Als voorbeeld wordt vaak de kledingindustrie genoemd, waar MVO-samenwerkingen vaak maar moeizaam van de grond komen. Echte verandering komt hierdoor niet op gang.
In 2020 komt de Sociaal-Economische Raad tot de conclusie dat er nationale wetgeving moet komen; hetzelfde oordeel waar het ministerie van Buitenlandse Zaken eerder ook al mee kwam. Dat besef wordt door steeds meer politieke organen gevoeld. Zo ook door de minister van Buitenlandse Handel en...
De initiatiefwet Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen houdt de gemoederen bezig. Als die wet er doorheen komt, zijn retailers straks verplicht om te weten of de toeleveranciers regels naleven op het gebied van klimaat, milieu en mensenrechten. Vijf vragen en antwoorden.
Wat is de huidige situatie?
Volgens de richtlijnen van de OESO hebben alle bedrijven uit EU-lidstaten een zorgplicht ten opzichte van de hele toeleveringsketen waarin ze actief zijn. Toch spannen bedrijven zich volgens diverse politieke partijen en organisaties zoals MVO Nederland niet voldoende in om misstanden in de ketens aan te pakken. Als voorbeeld wordt vaak de kledingindustrie genoemd, waar MVO-samenwerkingen vaak maar moeizaam van de grond komen. Echte verandering komt hierdoor niet op gang.
In 2020 komt de Sociaal-Economische Raad tot de conclusie dat er nationale wetgeving moet komen; hetzelfde oordeel waar het ministerie van Buitenlandse Zaken eerder ook al mee kwam. Dat besef wordt door steeds meer politieke organen gevoeld. Zo ook door de minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, die eind 2021 wetgeving aankondigt.
Want ondanks de OESO-richtlijnen kunnen bedrijven toch betrokken raken bij ‘slavernij, ontbossing, landroof of andere nadelige gevolgen, direct of indirect, van hun activiteiten’. Dat schrijven ChristenUnie, PvdA, GroenLinks, SP, D66 en Volt in de initiatiefwet die ze hebben ingediend in de Tweede Kamer. “Het kan ook blijken dat in hun productieketen gebruik wordt gemaakt van kinderarbeid, dat er sprake is van uitbuiting van werknemers of dat ernstige milieuschade optreedt.” Hoewel bedrijven worden geacht hier zorg voor te dragen, laten concrete acties te wensen over.
Wat houdt die nieuwe wetgeving in?
In de initiatiefwet Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen hebben retailers een algemene zorgplicht voor de gehele productieketen. Zo moeten misstanden zoals kinderarbeid en milieuvervuiling worden voorkomen.
Bedrijven van Nederlandse komaf zijn volgens de nieuwe wet verplicht om in hun jaarrekening te rapporteren over deze misstanden. Aan de Autoriteit Consument & Markt de taak om deze rapportages te controleren en (indien nodig) in te grijpen.
Die rapportage geldt niet voor kleinere ondernemingen, maar voor bedrijven met meer dan 250 medewerkers en een omzet van meer dan 40 miljoen euro.
Waarom is er ophef over de initiatiefwet?
Veel organisaties en bedrijven uitten kortgeleden hun zorgen over rechtsgeldige problemen. In een eerdere versie van de initiatiefwet stond beschreven dat ceo’s van (retail)bedrijven zelf aansprakelijk kunnen worden gesteld wanneer aan het licht komt dat misstanden in de keten door hun bedrijven voorkomen hadden kunnen worden. Deze regel is in de laatste versie van het wetsvoorstel verwijderd.
Dat neemt niet weg dat er verdeeldheid blijft bestaan. Dat beperkt zich lang niet alleen tot in de Tweede Kamer: ook onder organisaties en bedrijven lijkt men lijnrecht tegenover elkaar te staan. Politieke partijen en MVO Nederland aan de ene kant en werkgeversorganisaties en bedrijven aan de andere kant.
Zo is MVO Nederland, de beweging van 'ondernemers in de nieuwe economie', hard in zijn oordeel. Er moeten regels komen waar bedrijven zich aan moeten houden, want op vrijwillige basis gebeurt er niets. Ook zal de wet er volgens de organisatie voor zorgen dat er een gelijk speelveld ontstaat, zonder oneerlijke concurrentie.
Aan de andere kant van de tafel zit VNO-NCW. De werkgeversorganisatie stelt dat wetgeving op een hoger niveau moet worden geregeld. In een brief aan de Tweede Kamer schreef VNO-NCW eerder deze maand: “Alleen op Europees niveau kunnen we tot diep in ketens over de wereld de situatie verbeteren en echt een verschil maken voor mens en milieu.”
De wetgeving zou volgens VNO-NCW administratieve rompslomp met zich meebrengen. Ook weerlegt de organisatie het argument dat regels voor meer gelijkheid zorgen: de initiatiefwet zorgt er eerder voor dat Nederland zichzelf buiten de markt plaatst. “Anders ontstaat een lappendeken van regels in de 27 verschillende EU-lidstaten, waarbij één en dezelfde leverancier in een ontwikkelingsland geconfronteerd wordt met tal van verschillende eisen van klanten uit verschillende landen.”
De oplossing is volgens VNO-NCW: wetgeving van hogerhand, waar alle 27 EU-lidstaten aan moeten voldoen. INretail meldt aan RetailTrends zich aan te sluiten bij dit standpunt, ‘omdat het een issue is dat in de hele breedte van het bedrijfsleven speelt’. Ofwel: de enige manier om inderdaad een gelijk speelveld te creëren op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen, is om de regels op Europees niveau aan te pakken.
De Sociaal-Economische Raad vliegt de oplossing anders aan, via samenwerkingen. Drie jaar geleden adviseerde de Raad al: “Om echt te verduurzamen moeten Europese retailers die gebruikmaken van dezelfde leveranciers hun krachten bundelen.” Dus: partnerschappen binnen verschillende sectoren.
Wat zijn de effecten voor Nederlandse retailers?
Dat is nog niet met zekerheid te zeggen. In een interview bij Op1 spreekt VNO-NCW voorzitter Ingrid Thijssen uit dat de potentiële regels een gevaar zijn voor het ondernemersklimaat in ons land. Dagelijks laten bedrijven bij de werkgeversorganisatie vallen dat ze nadenken over een exit uit Nederland. Aangezien er in ons land 157.000 retailbedrijven actief zijn (CBS, eerste kwartaal 2023) is het goed mogelijk dat hier ook retailers tussen zitten.
Mocht de wet er komen, dan maken veel ondernemers zich volgens Thijssen zorgen over de rechtszekerheid. Het is volgens de organisatie ingewikkeld voor retailers om vast te stellen of ze wel of niet aan de richtlijnen voldoen, omdat de normen in de wetgeving te abstract zijn. Bedrijven zijn dus bang dat ze – al dan niet terecht – worden vervolgd.
Hoe waarschijnlijk is het dat deze wet er komt?
Het College voor de Rechten van de Mens publiceerde onlangs een adviesrapport. Ook hierin worden de abstracte normen aangestipt. Zo heeft het college het dringende advies om duidelijker te omschrijven aan welke ‘mensenrechtelijke verplichtingen’ bedrijven moeten voldoen, en welke activiteiten nadelige effecten veroorzaken.
De kans dat regelgeving in ons land überhaupt wordt verscherpt, is zeker aanwezig. In het coalitieakkoord staat beschreven dat er nationale wetgeving voor verantwoord ondernemen moet komen. Een meerderheid van de Tweede Kamer stemde hier in 2020 al mee in. Wel is het onduidelijk hoeveel snelheid hierachter wordt gezet.
Op 2 februari staat er een procedurevergadering gepland waarin onder meer op het advies van het College voor de Rechten van de Mens wordt gewezen.