Nederlandse gemeenten moeten stadswinkels van grote bouw- en supermarkten onthalen met flexibele bestemmingsplannen en uitnodigende detailhandelsvisies. Deze kleine vestigingen zijn namelijk een kans om de leegstand in de binnenstad te verkleinen. Dat stelt lector vastgoed Cees-Jan Pen van de Fontys Hogescholen tegenover Binnenlands Bestuur.
RetailWatching besteedde onlangs aandacht aan de groeiende interesse van retailers die zich doorgaans op meubelboulevards en bedrijventerreinen vestigen, in de binnenstad. Zo introduceerden spelers als Baderie, Gamma en Praxis een stadswinkelconcept in ons land. IKEA opende op zijn beurt vorig jaar een winkel in de binnenstad van Hamburg. “Nieuwe woon- en livingconcepten uitproberen, dat past hier ook prima in grote steden die daar ruimte voor hebben”, zegt Pen. “Bij designstad Eindhoven zou het prima passen.”
De perifere winkels naar de binnenstad halen is volgens hem een betere ontwikkeling dan het toestaan van gewone detailhandel op meubelboulevards en bedrijventerreinen, om daar meer publiek te trekken. “Dat is de doodsteek voor de binnenstad”, aldus de lector. Gemeenten moeten volgens hem de meubelboulevards niet reanimeren, maar saneren. “Er zijn er gewoon te veel. Gemeenten proberen de boel overeind te houden door toe te staan dat er allerlei detailhandel komt.”
Leegstand in de binnenstad is volgens Pen veel erger, omdat het voorzieningsniveau, het vestigingsklimaat en de sfeer in de stad wordt beïnvloed. Retailers als Xenos en Action horen volgens hem in de winkelstraat. Gemeenten moeten daarvoor flexibeler zijn in het bestemmingsplan, de bereikbaarheid verbeteren of panden samenvoegen. “Binnen de regelgeving is veel meer mogelijk dan gemeenten vaak denken.”
Reacties 0