De gemeente Amsterdam wil een einde aan de wildgroei van ijswinkels in de binnenstad. Inspecteurs hebben deze zomer al meer dan zeventig ijswinkels geteld. “En daar komen er gemiddeld iedere week twee of drie bij”, aldus inspecteur Robert Paul Walter in Het Parool.
Dat de ijssalons oprukken, heeft onder meer te maken met het zogenoemde ijsbesluit uit 2009. Toen werd gesteld werd dat zaken, waarvan de hoofdactiviteit de verkoop van ijs is, beschouwd worden als detailhandel en niet als horeca. Ondernemers hoeven daardoor geen speciale vergunning aan te vragen voor een ijssalon in de binnenstad.
In de dagelijkse praktijk zijn de regels voor ijssalons ambigu, waardoor handhaving complex is. Zo mogen ijswinkels wel een kant-en-klare wafel aanbieden, maar niet ter plekke een wafel bereiden. Ook mogen ze geen tafels en stoeltjes neerzetten. “Als je de detailhandel toestaat ook een beetje horeca te zijn, is het natuurlijk idioot om te denken dat je een heldere scheiding tussen de twee aan kunt brengen. En ondertussen denkt zo’n ondernemer: ik zie wel waar het schip strandt”, aldus inspecteur Ben van den Nieuwenhuijzen.
Stadsdeelvoorzitter Boudewijn Oranje (D66) pleit voor meer economische diversiteit in het centrum. “Winkels zijn uitsluitend nog gericht op bezoekers, waardoor bewoners zich niet meer thuis voelen in hun buurt.” Oranje overweegt een zogenoemde keerklepregeling, waardoor er een verbod op nieuwe ijswinkels komt. “En als laatste optie hebben we altijd nog de theoretische mogelijkheid tot onteigenen. Maar dat is onbetaalbaar.”
Reacties 0