Onder meer H&M, C&A en Primark laten tegen zeer lage lonen en onder slechte arbeidsomstandigheden kleding produceren in Myanmar. Dat blijkt uit onderzoek van Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO) onder vierhonderd medewerkers in twaalf fabrieken.
Aziatische fabriekseigenaren verplaatsen hun productie naar Myanmar, nu de economische sancties tegen het land zijn opgeheven. Productie is er goedkoper dan in landen als China en Cambodja, stelt SOMO. H&M laat volgens het onderzoek in drie van de twaalf fabrieken kleding produceren, terwijl C&A, Primark en Suituspply bij elk één fabriek worden genoemd.
In de fabrieken werken veelal jonge meisjes die in sloppenwijken zonder elektriciteit of stromend water wonen. Zij werken soms elf uur per dag, tegen het wettelijke minimumloon van 2,48 euro per dag. Verder is in piekperiodes volgens SOMO sprake van gedwongen en onbetaald overwerk. Ook wordt salaris ingehouden bij ziekte en zijn er nog weinig onafhankelijke vakbonden.
SOMO noemt de situatie in Myanmar een ‘ernstige schending van internationale arbeidsnormen’. De organisatie verklaart de omstandigheden doordat er pas sinds 2012 weer een democratie is, waardoor maatschappelijke organisaties nog maar kort en beperkt de ruimte krijgen. “De industrie kan vrijwel ongehinderd haar gang gaan”, aldus onderzoeker Martje Theuws.
C&A laat in een reactie aan de NOS weten dat het nog weinig textielproducenten in Myanmar heeft, maar dat aantal wel wil uitbreiden. Daarbij wil de retailer ook een kantoor openen, om ‘een beter inzicht te krijgen in de lokale situatie en belangrijke kwesties meteen te kunnen aanpakken. H&M laat weten dat een gezamenlijke aanpak de enige manier is om duurzame verbeteringen te realiseren.
Reacties 0