Oprichter Albert Heijn stond in 1918 op het punt om de gelijknamige supermarktketen te verkopen aan De Gruyter. De verkoop aan het Brabantse kruideniersbedrijf ketste op het laatste moment af, omdat de tweede generatie Heijn met het winkelbedrijf wilde doorgaan. Dat staat in de autobiografie ‘Krenten en rozijnen’ van Gerrit Heijn, waar volgens Het Financieele Dagblad niet eerder uit is geciteerd.
De autobiografie van de voormalig topman is in een beperkte oplage verschenen. Daarin stelt Gerrit Heijn het niet leuk gevonden te hebben toen De Gruyter in 1918 met een bod op Albert Heijn kwam. ‘Vooral niet toen vader op die aanbieding leek in te gaan’, schrijft hij. Het kruideniersbedrijf bood volgens Albert Heijn ‘erg veel geld’.
De transactie ketste uiteindelijk af na overleg tussen Albert Heijn en zijn twee zoons en schoonzoon, in het bijzijn van een bankdirecteur. De laatstgenoemde vond het bod van De Gruyter geen reden om het hele winkelbedrijf over te doen, onder meer omdat de tweede generatie klaar stond om de leiding over te nemen.
Deze generatie bouwde de supermarktketen uit tot één van de grootste supermarktketens van Nederland. De Gruyter hield juist in 1976 op te bestaan, omdat het te laat overstapte op het Amerikaanse zelfbedieningsconcept van de supermarkt.
Reacties 0