Van Super Sociaal in Helmond tot Community Shop in Londen: voor supers zijn sociale concepten die minima bedienen een mooi middel om van hun overschotten af te komen. Vier voorbeelden uit binnen- en buitenland die op dit vlak opereren.
In Europa zijn er meer dan duizend sociale supermarkten verspreid over onder meer Frankrijk, België, Zwitserland en Roemenië. Dat blijkt althans uit onderzoek van de Wirtschaftsuniversität Wien die zich al een aantal jaar bezighoudt met dit fenomeen. Sinds de economische crisis in 2008 om zich heen greep, is dat aantal significant gestegen, aldus de researchers.
Épiceries sociales
Frankrijk is volgens de Oostenrijkse onderzoekers de bakermat van sociale supermarkten. De eerste super voor minima opende hier al eind jaren tachtig zijn deuren. De supers staan daar bekend als épiceries sociales en worden aangestuurd vanuit de stichting Association Nationale de Développement des Epiceries Solidaires (A.N.D.E.S.).
A.N.D.E.S. telt vijfhonderd aangesloten vestingen en bedient jaarlijks tussen de 120 duizend en 170 duizend consumenten. Gemiddeld maken minima drie maanden gebruik van het supermarktconcept, maar die periode wordt indien nodig verlengd. Om te zorgen dat de financiële situatie van de consumenten rooskleuriger wordt, organiseert A.N.D.E.S. arbeidsintegratieworkshops. Deelnemers maken hierbij bijvoorbeeld fruitsappen, die weer worden verkocht in supermarkten door het hele land.
(Foto Facebook A.N.D.E.S.)
VinziMarkt
Consumenten die het moeten doen met een maandelijks inkomen van 950 euro kunnen bij VinziMarkt terecht. Alle producten gaan voor maximaal dertig procent van de reguliere prijs over de toonbank. Het assortiment varieert van food en producten als wasmiddel en kleding. In 2004 startte de eerste sociale supermarkt, waarna binnen twee jaar nog zeven vestigingen openden.
VinziMarkt is onderdeel van de organisatie VinziWerke die in de jaren negentig vanuit een bus brood en thee aan daklozen verstrekte. “We werden enthousiast van het idee dat we iets veranderen konden”, aldus mede-oprichter Gabriele Grössbauer-Muster.
Community Shop
De Britten geven hun eigen draai aan de participatiemaatschappij met gemeenschapssupermarkten. Zo heeft Londen The People’s Supermarket waar leden als vrijwilliger werken en korting op hun boodschappen ontvangen en hebben dorpjes als Humshaugh gemeenschapswinkels die tegelijkertijd fungeren als buurtcentrum.
In de Britse hoofdstad opende in december Community Shop zijn deuren. Minderbedeelden schaffen hier hun boodschappen aan voor prijzen die tot zeventig procent onder die van reguliere supers liggen. Supermarktgiganten Asda, Marks & Spencer en Tesco werken mee aan het initiatief door hun restpartijen in de Community Shop aan te bieden. Van de omzet worden voor de leden onder meer workshops georganiseerd om hen te helpen op de arbeidsmarkt en bij het beheren van hun financiën.
Super Sociaal
Helmond kent een vergelijkbaar initiatief onder de noemer Super Sociaal. Inwoners van de gemeente die onder de armoedegrens leven, kunnen zich aanmelden bij de gelijknamige stichting. Na hun intake krijgen klanten een persoonlijke pas, waarop per maand een fictief bedrag wordt gestort. De hoogte van het bedrag hangt af van hun situatie. De prijs van de boodschappen is maximaal dertig procent van de winkelwaarde.
Super Sociaal biedt naar eigen zeggen vooral een aanvulling op de dagelijkse boodschappen. De organisatie koopt een basisassortiment in en ontvangt daarnaast artikelen uit de foodsector uit bijvoorbeeld overproductie of met fouten op de verpakking.
Voor foodleveranciers is een samenwerking met een sociale super een middel om producten die anders in de afvalbak belanden, alsnog te slijten. Stortingskosten zijn namelijk niet mis. Nederlandse supermarkten verliezen volgens de Wageningen University per jaar bijna één miljard euro aan derving. En misschien is zo’n sociale super een mooie (tijdelijke) invulling van het toenemende aantal leegstaande winkelpanden?
Reacties 0