Het management van Max Verstappen heeft via een rechtszaak geprobeerd beslag te leggen bij Picnic. Die eis is zowel in een kort geding als in hoger beroep van tafel geveegd, zo blijkt uit een uitspraak van het gerechtshof in Amsterdam.

Picnic plaatste een dag na een commercial van Jumbo met Max Verstappen een parodie met een lookalike van de autocoureur online. Omdat er geen toestemming was gegeven voor het gebruik van het portret van Verstappen, werd Picnic gesommeerd de commercial te verwijderen. Ook werd de boodschappenbezorger verzocht een voorschot van 150 duizend euro op de schade te betalen, maar daar werd niet op ingegaan.

Verstappen eist minimaal 350 duizend euro van Picnic, omdat dat bedrag betaald had moeten worden als hijzelf voor het filmpje zou zijn ingeschakeld. Het hof stelt echter dat het niet duidelijk is dat Verstappen zich kan beroepen op de Auteurswet, omdat de video duidelijk bedoeld is als een parodie.

Ook zou Picnic de autocoureur zelf nooit hebben ingeschakeld, omdat het idee van een parodie dan teniet worden zijn gedaan. Bovendien mag Verstappen vanwege zijn contract bij Jumbo niet in zee gaan met een concurrent. ‘Er kan dan ook niet van worden uitgegaan dat sprake is geweest van omzetderving’, luidt de conclusie van het hof. Vanwege de sterke twijfels over de schadevergoeding die Verstappen eist, is de beslaglegging afgewezen.