De bewindvoerders van Beate Uhse verwachten op korte termijn overeenstemming te bereiken met een koper. Daarbij gaat het om ‘een substantieel deel van de ondernemingen’ van het moederbedrijf van Pabo. Dat blijkt uit het faillissementsverslag van curatoren Folkert Hiemstra en Jan de Meester van de Nederlands bv Beate Uhse Shared Services, die een maand terug over de kop ging.

Beate Uhse verkeert al geruime tijd in financiële problemen. Een grote schuldeiser trok eerder dit jaar een verzoek om een faillissement nog terug. Het bedrijf kwam echter tot de conclusie dat een faillissement onafwendbaar was – volgend jaar moet een obligatielening van dertig miljoen worden terugbetaald – en heeft daarom in februari zijn eigen faillissement aangevraagd. Zowel het Duitse moederbedrijf als de Nederlandse zustervennootschap verkeren sindsdien in een vergelijkbare vorm van surseance van betaling.

Al sinds vorig jaar wordt naar een koper voor het gehele concern of delen daarvan gezocht. Zo werd afgelopen zomer Christine le Duc en de verlieslatende groothandel in Nederland van de hand gedaan. Er zou nog een partij in de running zijn om een doorstart voor het moederbedrijf te realiseren.

Een deel van de personeelsleden uit de failliete Nederlandse bv, waar ten tijde van het faillissement 144 mensen werkten, is op verzoek van de curatoren nog aan het werk om een doorstart mogelijk te maken. Zo’n 4,3 miljoen euro aan vorderingen bij Beate Uhse Shared Services zijn voor 225 duizend euro afgekocht door de potentiële koper, mits het tot een doorstart komt.

Uit het faillissementsverslag blijkt dat Beate Uhse Shared Service in 2016 een verlies van twee miljoen euro in de boeken heeft geschreven. Het moederbedrijf kampt met teruglopende omzetten. Uit de online activiteiten zou te weinig rendement zijn gehaald om de relatief dure winkels te kunnen bekostigen.