Het Nederlandse voedselsysteem kan (en moet) eerlijker, gezonder en duurzamer. Daarover zijn veel experts het eens, net als de boeren die zorgen voor het eten op ons bord. Ook de foodretail moet op de schop, zo klinkt het. “Boeren zitten vast in het systeem en retailers moeten ruimte creëren zodat zij op een andere manier kunnen produceren.”
Supermarkten vrezen lege schappen met kerst, meldden de media eind 2019 - ruim drie maanden voordat Nederland massaal aan het hamsteren sloeg. Het was dan ook niet de consument, maar de boer die kopzorgen veroorzaakte bij de Nederlandse supermarkten. Actiegroep Farmers Defence Force dreigde distributiecentra te blokkeren in aanloop naar de feestdagen. De boeren waren boos over de afspraken tussen het kabinet en de provincies rondom Nederlands grootste hoofdpijndossier vóór de pandemie: de stikstofcrisis.
“Wij streven hetzelfde doel na: elke dag lekker, gezond en duurzaam voedsel voor iedereen in Nederland”, probeerde het...
Een eerlijker keten voor beter eten
Het Nederlandse voedselsysteem kan (en moet) eerlijker, gezonder en duurzamer. Daarover zijn veel experts het eens, net als de boeren die zorgen voor het eten op ons bord. Ook de foodretail moet op de schop, zo klinkt het. “Boeren zitten vast in het systeem en retailers moeten ruimte creëren zodat zij op een andere manier kunnen produceren.”
Supermarkten vrezen lege schappen met kerst, meldden de media eind 2019 - ruim drie maanden voordat Nederland massaal aan het hamsteren sloeg. Het was dan ook niet de consument, maar de boer die kopzorgen veroorzaakte bij de Nederlandse supermarkten. Actiegroep Farmers Defence Force dreigde distributiecentra te blokkeren in aanloop naar de feestdagen. De boeren waren boos over de afspraken tussen het kabinet en de provincies rondom Nederlands grootste hoofdpijndossier vóór de pandemie: de stikstofcrisis.
“Wij streven hetzelfde doel na: elke dag lekker, gezond en duurzaam voedsel voor iedereen in Nederland”, probeerde het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL) in december nog. “Het is zinloos om de consument met lege schappen, een lege koelkast en een sober kerstmaal te confronteren. Dit dupeert iedereen en brengt de oplossing geen stap dichterbij.” Maar de protesten in december en januari bleken het startsein voor een jaar waarin boeren en supermarkten dikwijls lijnrecht tegenover stonden. Naast het stikstofbeleid zorgen met name de ‘oneerlijke’ supermarktprijzen voor onvrede onder voedselproducten. Zowel de supermarkt als de consument zouden te weinig betalen voor de producten, resulterend in een hongerloontje voor de gemiddelde boer – van wie ondertussen wordt verwacht dat hij of zij fors investeert in duurzaamheid.
15 miljard euro kost ons huidige systeem per jaar
Eind 2020 blokkeerden boeren opnieuw de distributiecentra van onder meer supermarktketens Jumbo en Albert Heijn en pakweg een maand later werd een grote berg aardappelen gedumpt voor het kantoor van het CBL. Van het bord dat ernaast staat, voorzien van de tekst ‘Supermarkten draaien op volle toeren over de rug van de boeren’, is af te lezen uit welke hoek de actie komt. De boodschap is duidelijk: het systeem moet op de schop. Maar hoe? En welke rol spelen retailers hierin?
‘De rekensom van het voedselsysteem klopt niet meer’
Rekensom
Er gaat ook een hoop goed in het Nederlandse voedselsysteem, wil bestuurder van de Transitiecoalitie Voedsel Willem Lageweg maar even gezegd hebben. “We hebben een heel gevarieerd en toegankelijk aanbod van voedsel, met lage prijzen.” Maar – je voelt ‘m al aankomen – het kan beter. Veel beter, vindt Lageweg. Volgens hem kleven er allerlei verborgen, negatieve effecten aan de huidige manier van voedsel produceren en consumeren.
“De rekensom van het voedselsysteem klopt niet meer, ontdekken ook steeds meer economische instellingen”, stelt hij. Bij elkaar opgeteld zouden de neveneffecten van het Nederlandse landbouw- en voedselsysteem ons maar liefst vijftien miljard euro per jaar kosten, aldus Lageweg. Zo zou er jaarlijks voor 6,5 miljard euro aan milieuschade veroorzaakt worden en zouden de negatieve effecten van het huidige systeem op de volksgezondheid jaarlijks goed zijn voor 8,5 miljard euro. “Dan hebben we het bijvoorbeeld over schade aan de biodiversiteit en het klimaat. Maar ook aandoeningen en ziektes als obesitas en diabetes type 2 zijn te koppelen aan onze manier van eten.”
Die hoge maatschappelijke kosten hebben volgens de bestuurder alles te maken met de race to the bottom die met name in het supermarktschap plaatsvindt. “Daar draait het vooral om de allerlaagste prijs.” Ook Drees Peter van den Bosch, bestuursvoorzitter van Taskforce Korte Keten en voormalig eigenaar van duurzame maaltijdboxaanbieder Willem en Drees, ziet dat het anders moet. “Of je nu kijkt naar de opwarming van de aarde, de achteruitgang van de bodemkwaliteit of de biodiversiteit, maar ook naar sociale aspecten zoals loonbetaling en dierenwelzijn: alle seinen staan op rood.”
De goede intenties zijn er, maar échte hervormingen laten op zich wachten. “Op wereldwijde schaal is er in de afgelopen vijftien jaar weinig voortuitgang geboekt”, zegt Van den Bosch. “Als je de klimaatbelasting van eten in zijn totaliteit berekent, kunnen we ook in Nederland niet zeggen dat we enorm op de goede weg zijn.” Tel daarbij op dat de wereldbevolking alsmaar groter wordt en er blijft volgens de bestuursvoorzitter maar één conclusie over. “Zo gaat het niet langer.”
De weg naar een beter, duurzamer voedselsysteem begint bij transparantie. Dat zegt Volkert Engelsman, ceo van fruitimporteur Eosta. “Dat betreft eigenlijk de hele keten”, licht hij toe. “Maar met name retailers lijken bang te zijn voor transparantie.” Ook hij veroordeelt de race naar de bodem om de laagste prijs, die ten koste zou gaan van mens en milieu. Volgens Engelsman moeten retailers de consument meer informatie verschaffen dan alleen de prijs en veiligheid van een product. “Als supermarkten daarnaast transparanter zijn over de effecten op het klimaat, biodiversiteit, eerlijke lonen en de gezondheid, kan de klant pas een geïnformeerde beslissing nemen.”
Dat zou de consument gezondheidswinst en de producent een duwtje in de goede richting kunnen geven. Maar om de boeren financieel tegemoet te komen, moet er ook iets aan de inkoopkant veranderen. “Boeren zitten vast in het systeem”, aldus Van den Bosch van Taskforce Korte Keten. “De overheid stelt steeds meer eisen op duurzaamheidsgebied, maar ze verdienen te weinig om de nodige stappen te zetten.” Retailers moeten ruimte creëren voor de boeren om op een andere manier te gaan produceren, stelt hij.
De goede intenties zin er, maar echte hervormingen van de keten laten nog op zich wachten
Als de boeren niet meer klagen...
Hoe? Bijvoorbeeld door alle externaliteiten door te berekenen in de consumentenprijs. True cost, true price dus. “Je hoeft het systeem niet in één dag volledig om te gooien, maar als retailer kun je hier al wel mee aan de gang door te zorgen dat duurzame boeren eerlijker kunnen concurreren”, zegt Van den Bosch. Zo is een duurzamere boer, die bijvoorbeeld zijn varkens voert met reststromen in plaats van Braziliaanse soja, op dit moment nog duurder uit. “Maar als je de externe kosten meerekent is duurzaam vlees uiteindelijk goedkoper.” Retailers kunnen die systematiek eerst achter en later vóór de schermen gaan toepassen, legt hij uit. “Zo krijgen boeren de komende vijf of tien jaar de kans om stapsgewijs op een betere manier te gaan produceren.”
Ook Lageweg van de Transitiecoalitie Voedsel pleit voor een dergelijk systeem, waarbij retailers producenten met een lagere milieu-impact een betere prijs bieden en niet-duurzame boeren juist zwaarder belasten. Zo kan de boer niet alleen milieuvriendelijker, maar ook goedkoper produceren. “Bijvoorbeeld omdat hij geen chemische bestrijdingsmiddelen meer gebruikt. Daarnaast laten veel onderzoeken zien dat de consument tot wel vijftien procent méér wil betalen voor producten die gegarandeerd duurzaam en gezond zijn.”
‘Als de boeren niet meer klagen en de pastoors niet meer vragen, dan nadert het einde der dagen.’ Oftewel: sommige dingen veranderen nooit. Daarmee steekt Marc Jansen, directeur van het CBL, af. De boerenprotesten zijn volgens hem niets nieuws onder de zon, al kunnen ze mede door social media rekenen op meer bijval en media-aandacht dan jaren geleden.
Natuurlijk kan het voedselsysteem altijd beter, maar het debat is verhard en ‘radicale uitingen’ en protesten zijn volgens Jansen niet de manier. “Verliezers hebben een excuus, winnaars hebben een plan”, stelt hij. “Als je protesteert tegen de huidige gang van zaken, moet je zelf ook met een plan komen om de situatie te verbeteren.” Want niemand kan de wet van vraag en aanbod negeren, aldus de CBL-directeur. “Dat geldt ook voor ondernemers in de voedselketen. Anders dan nu soms verondersteld wordt, zijn wij niet de enige partij die de prijs bepalen. Zeker als het gaat om producenten die ook opereren op de Europese- of wereldmarkt.”
‘Met name retailers lijken bang te zijn voor transparantie’
Bal bij politici
De strijd die nu gevoerd wordt, is volgens Jansen vooral het gevolg van politieke afspraken. “Bijvoorbeeld over de maximale uitstoot van bepaalde stoffen. Het zijn politieke afwegingen waardoor boeren en andere ondernemers beperkt worden in hun bedrijfsvoering.” Ligt de verantwoordelijkheid rondom het voedselsysteem dan meer bij de politiek dan bij de supermarktbranche? “Ja…”, meent de directeur. “Ik denk het wel, hoewel supermarkten natuurlijk ook onderdeel zijn van het systeem.”
En dat betekent, erkent ook het CBL, dat retailers in elk geval ten dele kunnen bijdragen aan de oplossing. Jansen: “Daarom zetten wij de afgelopen jaren in op strategische ketensamenwerking, oftewel dedicated supplychains.” Door nauwer samen te werken met leveranciers kun je samen het gesprek aangaan en tot oplossingen komen, is het idee. Zo heeft Albert Heijn zijn ‘Beter voor Koe, Natuur en Boer’-programma onlangs uitgebreid, waardoor inmiddels driehonderd melkveehouders exclusief duurzame melk voor de Zaanse super leveren. “Plus heeft een vergelijkbaar programma met zijn varkensboeren en Lidl werkt met vaste telers voor groente en fruit”, zegt Jansen.
“Dit is een dominante ontwikkeling waarmee we niet alleen de anonimiteit uit de voedselketen halen, maar ook op een fatsoenlijke manier zaken met elkaar kunnen doen.” Een keten die hierin het voortouw neemt, is Odin. De biologische supermarktformule maakt zich al sinds de oprichting in 1983 hard voor zijn idealen, met een uitsluitend biologisch assortiment en producten met een lage impact op natuur en milieu.
De laagste prijs, maar ook de hoogste winst: het zijn volgens directeur Merle Koomans drempels voor andere supermarktketens om daadwerkelijk veranderingen door te voeren. “Het probleem is dat we in Nederland graag voor een dubbeltje op de eerste rang willen zitten”, vertelt ze. “En we zijn nog niet bereid de consequenties daarvan onder ogen te zien.” Verandering kan alleen plaatsvinden als supermarkten bereid zijn de winstmaximalisatie voor aandeelhouders en eigenaren los te laten, stelt Koomans. Daarom is Odin sinds de oprichting eigendom van een stichting en werd de keten enkele jaren geleden omgebouwd tot een coöperatie, waarbij elk lid mede-eigenaar wordt.
Daarnaast gaat de keten volgens de directeur zoveel mogelijk in gesprek met zijn producenten. “De prijs moet gewoon kloppen, dat is het uitgangspunt.” Al is dat ‘best manoeuvreren’, vertelt Koomans. “Je moet met veel facetten rekening houden, die per product weer verschillend zijn. Maar hoe beter je elkaar kent, hoe beter je afspraken vorm kunt geven.”
Ook de klant kan, zoals Eosta-ceo Volkert Engelsman al aangaf, de prijs van een product beter beoordelen als hij het complete verhaal daarachter kent. Koomans: “Daarom proberen wij het verhaal van onze producten en leveranciers zoveel mogelijk te communiceren met onze klanten, bijvoorbeeld door interviews of uitingen op social media.”
Transparantie en samenwerking, dat lijken de toverwoorden voor het voedselsysteem van de toekomst. Toch lossen die thema’s niet het hele probleem op, denkt CBL-directeur Jansen. “Tachtig procent van het Nederlandse voedsel wordt immers geëxporteerd”, zegt hij. “Als je de problemen enkel blijft projecteren op je binnenlandse afnemers, komen we nooit uit deze discussie.”
Kenmerken van een eerlijker voedselsysteem
- Transparantie
- Samenwerking
- Een kleiner en overzichtelijker systeem
- Inzicht in wat er dicht bij huis wordt verbouwd
- Ga in gesprek met je producenten
In de buurt inkopen
Volgens de Odin-directeur doen supermarkten er daarom juist goed aan meer lokaal in te kopen. Ook Van den Bosch van Taskforce Korte Keten ziet een dergelijk systeem voor zich. “Een kleiner en overzichtelijker systeem waarbij je als retailer eerst kijkt welke producten je uit je eigen omgeving kunt halen en dan pas verder kijkt”, licht hij toe. “Zodat uiteindelijk zeventig tot tachtig procent van je voedingsmiddelen binnen een straal van vijfhonderd tot duizend kilometer wordt verbouwd.” Daarbij gaat het dus niet alleen om versproducten, benadrukt hij. “Maar ook over dat blik tomaten een gangpad verderop. Als retailer ben je verantwoordelijk voor álles wat je verkoopt.”
De nodige veranderingen moeten niet te lang op zich laten wachten, vindt Van den Bosch. “Het moet echt anders. En noch de boeren, noch de retailers kunnen daar onderuit.” Natuurlijk zit niet iedereen te wachten op verduurzaming, weet ook Eosta-ceo Volkert Engelsman. “Veranderingen komen ook nooit van de volgende meerderheid, maar van de trendsettende minderheid. Die producenten en retailers die net even voorbij hun tuinhek kijken en zeggen: ik doe het wél. En ik ga niet op de rest wachten.”
Juist die pioniers kunnen op hun beurt anderen inspireren, beaamt Koomans van Odin. “Onze ambitie is niet om de grootste te worden, maar om een alternatief te bieden.” Wat de klimaatcrisis betreft is het volgens Koomans niet vijf, maar één voor twaalf. “Maar laat jezelf niet lamleggen en kijk naar wat je zelf kunt doen. Ook kleine stapjes kunnen het verschil maken.”
3x hoe het ook kan
Er verschijnen steeds meer initiatieven waarbij de korte keten centraal staat en de schakels tussen de producent en consument zoveel mogelijk geschrapt worden.
- Neem Boerschappen: een maaltijdboxverkoper die zijn producten direct bij de boer haalt. Daarvoor werkt de startup samen met zo’n honderd boeren, grotendeels uit Brabant. De boxen bevatten altijd seizoensgebonden producten. Op termijn wil Boerschappen zijn netwerk uitbreiden naar drie- tot vijfhonderd boeren, waardoor het nog makkelijker wordt streekproducten te leveren. “Het huidige systeem waarin grote supermarkten en producenten doen alsof ze het beste voor hebben met de consument, maar dat eigenlijk niet klopt, werkt niet meer”, aldus medeoprichter Stijn Markusse. “Wij hebben met Boerschappen de ambitie om invloed uit te oefenen op het huidige voedselsysteem. En het lijkt erop dat dat gaat lukken, al weten we niet of dat wat wij doen het ideale model is. Het is in ieder geval wel idealer dan alles maar uit Peru of Egypte halen bijvoorbeeld en niet nadenken over consequenties.”
- Ook het korte ketennetwerk Boeren voor Buren brengt de producten van de boer rechtstreeks naar de klant. Via de website kunnen consumenten lokale, ambachtelijke producten kopen bij de tweehonderd Nederlandse boeren die aangesloten zijn bij de stichting. Amsterdammers met een minimuminkomen kunnen sinds afgelopen najaar extra voordelige groente- en fruitpakketten ophalen bij een van de drie afhaallocaties in de hoofdstad.
- Een partij die heb voedselsysteem op een andere manier wil veranderen is Onze Markt: een kersvers voedselmerk annex consumentenbeweging. “Retailers, de agrarische sector en de politiek worstelen met het verduurzamen van de productie en het creëren van een eerlijke prijs voor de producten. Onze Markt wil die thema’s met elkaar verbinden”, legde medeoprichter Simon Schilt eerder uit aan RetailTrends. Consumenten vinden op de website van Onze Markt vragenlijsten waarin ze productspecificaties kunnen aanpassen. Denk bijvoorbeeld aan productievoorwaarden zoals het land van herkomst, de manier van verpakken, dierenwelzijn en of de producten biologisch geteeld zijn. De uiteindelijke prijs is afhankelijk van de gekozen voorwaarden, waardoor klanten zelf kunnen bepalen welk bedrag ze voor een product over hebben. Elke ingevulde lijst geldt als een stem. Als er tienduizend lijsten zijn ingevuld, bekijkt Onze Markt samen met boeren en supermarktondernemers hoe ze aan die marktvraag kunnen voldoen. Over vijf jaar moeten er vijf tot tien Onze Markt-productcategorieën bij één of twee grote supermarktketens te koop zijn. “Het is nog te vroeg om namen te noemen, maar de supermarktsector staat hiervoor open”, aldus Schilt. “Men wil meer in gesprek met de consument en producent en wij zijn daarin een facilitator.”