Goed nieuws: de Nederlandse economie lijkt veerkrachtig genoeg om op termijn weer evenwichtig te groeien. Dat staat althans in de Toekomstverkenning Welvaart en Leefomgeving (WLO) van het Centraal Planbureau en het Planbureau voor de Leefomgeving. Waar de detailhandel vooral 2020 als ijkpunt lijkt te hebben, wordt in dat rapport wordt vooruitgekeken naar de jaren 2030 en 2050. Hoe ziet Nederland er over vijftien en 25 jaar uit?
Anno 2015 en een economische crisis verder, hebben beleidsmakers behoefte aan een nieuwe toekomstverkenning. Het is voor hen namelijk een uitdaging om voor een zo onzekere toekomst robuust beleid te ontwikkelen. Een nieuwe verkenning moet inzicht geven in toekomstige knelpunten en kansen en vormen zo volgens het CPB en PBL een kader om na te denken over (toekomstig) beleid.
De toekomst is volgens de bureaus echter te onzeker om één voorspelling te doen. In de nieuwe WLO worden daarom twee mogelijke toekomstbeelden voor Nederland gepresenteerd: scenario Hoog en scenario Laag. Scenario Hoog combineert een hoge economische groei van twee procent per jaar met een relatief sterke bevolkingsaanwas, waar in scenario Laag sprake is van een gematigde economische groei van één procent per jaar samen met een beperkte demografische ontwikkeling. âZe vormen een bandbreedte waarbinnen zich de toekomst met enige waarschijnlijkheid zal afspelenâ, aldus het CPB en PBL.
De grote onzekere factor voor de economische groei is technologie. Staat de samenleving juist aan het begin van grote sprongen in automatisering en robotisering of is ICT zo ongeveer uitgewerkt? Veel wordt verwacht van doorbraken in de ontwikkeling van de smart machines en robots, die moeten leiden tot grote productiviteitsstijgingen. Pessimisten hebben juist twijfels over de komst van een nieuwe doorbraaktechnologie binnen afzienbare tijd. Zij wijzen erop dat het elk jaar blijft bij een nieuwe iPad en iPhone. Hoe dan ook, de economische groei van voor 2008 halen we niet meer. Die 2,6 procent per jaar is beduidend hoger dan het gunstigste scenario van de bureaus.
Demografie
Niet onbelangrijk voor retailend Nederland: hoe ziet de consument van 2030 en 2050 eruit? De vraag naar voedsel hangt volgens de bureaus sterk af van de grootte en de samenstelling van de bevolking, maar dat geldt uiteraard ook voor de vraag naar andere goederen. Bovendien is het aantal huishoudens direct gekoppeld aan de vraag naar woningen, dat weer van levensbelang voor retailers als IKEA, Leen Bakker en andere winkels die artikelen op het gebied van woninginrichting verkopen.
Dat vergrijzing een van de belangrijkste demografische ontwikkelingen is, zal niemand verbazen. Nu is nog één op de zes Nederlanders ouder dan 65, in 2050 geldt dat voor één op de vier. Een toename van zoân twee miljoen personen. Wat heet een groeimarkt. Ook handig om te weten: slechts de helft van die extra 65-plussers moet het alleen met zijn pensioen doen. In 2050 mogen we immers pas met pensioen als we zoân 70 jaar zijn.
Door de vergrijzing stijgt het aantal oudere huishoudens, waarbij de hoofdbewoner minstens 65 jaar is, van bijna twee miljoen naar ruim drie miljoen in 2050. Dat is dan ook meteen één van de weinige veranderingen in het scenario Laag. In het gunstige scenario loopt het totale aantal huishoudens sterk op van ruim 7,5 naar ongeveer 9,5 miljoen. Kinderen gaan dan eerder het huis uit en blijven, net als ouderen, langer alleen wonen. Vooral supermarkten zullen het interessant vinden om te weten dat het huidige aantal alleenstaanden van drie miljoen in het scenario Hoog groeit met anderhalf miljoen mensen.
Of de totale bevolking in ons land toeneemt hangt volgens het CPB en PBL vooral af van het migratiesaldo. Er kunnen door buitenlandse migratie in 2050 meer dan negentien miljoen mensen wonen in ons land, maar â in het scenario Laag - ook minder dan nu als de instroom uitblijft.
Concentratie
Waar gaan de mensen wonen? Waar gaan ze werken? En dus vooral: waar valt het meeste geld te verdienen? Dat groei in de meeste delen van het land niet meer vanzelfsprekend is, dat weten we in 2015 al. De snelle uitbreiding van het stedelijk gebied in de afgelopen decennia zal de komende tijd langzamer gaan. Toch is er in beide scenarioâs sprake van een toenemende concentratie in de (Rand)stad.
Intermediaire zone: Gelderland, Noord-Brabant en Overijssel.
In scenario Hoog groeit de bevolking in de Randstad anderhalf keer zo hard als de totale Nederlandse bevolking. In regioâs in Limburg, Zeeland en Groningen treedt juist bevolkingskrimp op. Het is echter ook denkbaar dat de trek naar de stad afzwakt en op termijn kan omdraaien. In het scenario Laag daalt de bevolking in liefst acht provincies. De provincies Zeeland, Limburg en Drenthe krijgen dan te maken met een bevolkingskrimp van meer dan tien procent procent tussen 2012 en 2050.
Dit vraagt in veel regioâs om een adaptieve planning. Het aantal huishoudens blijft weliswaar op peil, doordat de huishoudens steeds kleiner worden, maar wat gaan we daar met al die winkels doen? Daar hebben het CPB en PBL helaas nog niet over nagedacht.
Reacties 0