De dreunen die de winkelstraat krijgt zijn van Muhammad Ali-kaliber. Snoei- en snoeihard. We hopen op snel herstel, maar of dat er komt? En zo ja, voor wie? We vroegen het locatiekenner Gerard Zandbergen, ceo van Locatus, dat informatie verzamelt over winkels, winkelgebieden en -passanten.
Heel toepasselijk: op vrijdag 13 maart wist Gerard Zandbergen zeker dat ’t helemaal misging. De dag ervoor had minister-president Rutte een persconferentie gegeven. Nu pas drong tot Zandbergen door hoe ernstig de situatie was. Een aantal medewerkers zou die zondag naar Parijs gaan. De reis werd afgelast. En medewerkers werd gemeld dat ze vanaf heden thuis moesten werken, wat zeker voor de medewerkers in de buitendienst een klap was. Zij lopen dag in dag uit door winkelstraten en winkelgebieden, mensen tellend, mensenstromen in kaart brengend. Moeilijk te doen vanuit huis, zeker met al die gesloten winkels, al kom je via sites van ketens nog wel een eind.
Bijna drie maanden later is de vraag: welke winkelgebieden zijn het hardst getroffen?
“Waar het nu op lijkt: de drukste en duurste winkelgebieden. Omdat...
De dreunen die de winkelstraat krijgt zijn van Muhammad Ali-kaliber. Snoei- en snoeihard. We hopen op snel herstel, maar of dat er komt? En zo ja, voor wie? We vroegen het locatiekenner Gerard Zandbergen, ceo van Locatus, dat informatie verzamelt over winkels, winkelgebieden en -passanten.
Heel toepasselijk: op vrijdag 13 maart wist Gerard Zandbergen zeker dat ’t helemaal misging. De dag ervoor had minister-president Rutte een persconferentie gegeven. Nu pas drong tot Zandbergen door hoe ernstig de situatie was. Een aantal medewerkers zou die zondag naar Parijs gaan. De reis werd afgelast. En medewerkers werd gemeld dat ze vanaf heden thuis moesten werken, wat zeker voor de medewerkers in de buitendienst een klap was. Zij lopen dag in dag uit door winkelstraten en winkelgebieden, mensen tellend, mensenstromen in kaart brengend. Moeilijk te doen vanuit huis, zeker met al die gesloten winkels, al kom je via sites van ketens nog wel een eind.
Bijna drie maanden later is de vraag: welke winkelgebieden zijn het hardst getroffen?
“Waar het nu op lijkt: de drukste en duurste winkelgebieden. Omdat daar normaal gesproken het meeste volk bijeenkomt en men die gebieden nu heel angstvallig nog steeds vermijdt. De grootste dalingen zien we op de drukste plekken. We monitoren voortdurend tien, vijftien straten. Je zag ze terugzakken naar ongeveer 25 procent van wat normaal is aan bezoeken. De Kalverstraat: een terugval naar 35 procent, een derde van het normale aantal consumenten! Je ziet in die gebieden een énorme achteruitgang. Er zit wel een stijging in naarmate de regels soepeler worden, maar zeker niet in Gerard Zandbergen ‘Je móet als gemeente nu wat doen. Want hé, zo’n winkelgebied in je dorp of stad – het is wel je visitekaartje’ die mate waarop de winkeliers het wat omzet betreft nodig hebben. De grootste slachtoffers zijn Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Eindhoven en Maastricht. Dat doet des te meer pijn aangezien daar de winkelhuren het hoogst van Nederland zijn. Die winkeliers kunnen werkelijk niet de omzet maken die ze nodig hebben om wat geld te verdienen.”
En welke gebieden blijven nog redelijk overeind?
“Buurtcentra. Gewoon even dichtbij wat halen en weer terug. Profiteren is niet het goede woord, maar buurtcentra hebben nog het minste last van deze crisis. Je brengt, heel praktisch, een bezoek aan de supermarkt, de drogist, de slager. Lokaal – dat is een trend die, denk ik, zal bestendigen. Kleding daarentegen zullen we nog wel even links laten liggen of we bestellen op internet.”
Wat zijn de blijvende effecten, denk je?
“Lokaal dus. En alles wat al zwak was gaat nog zwakker gaat worden. De zwakste winkelgebieden worden het snelst nog zwakker, mede afhankelijk van de mate van horeca die er zit. Horeca krijgt toch echt de hardste klappen, want met dertig mensen in een restaurant waar je er ook honderd kunt hebben, daar kun je geen geld mee verdienen. En daar krijgen ook winkelgebieden last van. Ik heb, vrees ik, niet zo gek veel goed nieuws te vertellen.”
Wat valt hier nog aan te doen?
“Niet zoveel. Hopen dat het snel overgaat. Sorry.”
Wat kan of moet de rol van gemeentes zijn?
“Kijk, de winkelmarkt was al niet florissant, maar nu, nu is het echt tijd om aan het werk te gaan als gemeente. Tijd om bepaalde winkelgebieden echt aan te pakken, te herbouwen, te reshuffelen. Ga nu aan de slag met al die plannen die al bedacht zijn, maar tot op heden nooit zijn uitgevoerd. Van al die winkelstraten waar al veel leegstand was – tien, vijftien, soms zelfs 25 procent – laat je dat voortduren? Of ga je ervoor zorgen dat die overgebleven winkels bij elkaar gaan zitten en maak je van de dan lege winkelstraten ruimte voor woningen, kantoren, zzp-ruimtes... Je móet als gemeente nu wat doen. Want hé, zo’n winkelgebied in je dorp of stad – het is wel je visitekaartje.”
Als er al redelijk veel leegstand is, dan accelereert dat. Klopt dat?
“Jawel. Leegstand is besmettelijk. Daar kun je je best iets bij voorstellen. Je ziet een lege winkel, en nog één en je denkt: ik keer om, ik geloof ’t verder wel. Als de leegstand heel erg wordt zie je dat het weer kan verbeteren.”
Hoe werkt dat?
“In het Duits heet dat: Verelendung. Bekend voorbeeld: de Witte de Withstraat in Rotterdam. Je wilde er niet dood gevonden worden, maar de kans daarop was vrij groot. Nu is het een prachtige straat. Sommige dingen hebben tijd nodig. Ik zou gemeenten willen vragen, juist nu: zorg dat die tijd zo kort mogelijk is!”
Kunnen ruimere, flexibele openingstijden de pijn verzachten?
“Jazeker. Het is buitengewoon logisch: hoe langer je open bent, hoe meer je mensen kunt verspreiden. Dus hoe beter. Dat zie je nu al gebeuren.”