Het ene moment ben je professioneel wielrenner, het volgende een kledingmerk. Het lijkt een grote stap, maar voor ontwerper Iris Slappendel viel dat wel mee. We spreken haar over de totstandkoming van het label Iris en haar groeitwijfel. “Ik wil graag controle behouden.”
Iris Slappendel is opgeleid als industrieel ontwerper, maar kreeg in 2003 de kans om professioneel wielrenner te worden, iets wat ze dertien jaar lang bleef. Al die tijd bleef ze echter ook opdrachten als ontwerper doen en gezien haar fietscarrière voornamelijk in de wielersport. Een belangrijk omslagpunt lag in 2013, toen ze een ontwerpwedstrijd voor het creëren van een nieuwe leiderstrui van de internationale wielerunie UCI won. “Daardoor kreeg ik meer bekendheid als ontwerper van fietskleding en steeds meer opdrachten”, blikt Slappendel terug. Zo ontwierp ze de kleding voor de Nederlandse wielrenners die deelnamen aan de Spelen in Rio, in 2016. In datzelfde jaar besloot ze te stoppen met haar professionele wielercarrière en verder te gaan in de ontwerpwereld.
Ondanks haar ervaring in het doen van opdrachten voor bestaande...
Het ene moment ben je professioneel wielrenner, het volgende een kledingmerk. Het lijkt een grote stap, maar voor ontwerper Iris Slappendel viel dat wel mee. We spreken haar over de totstandkoming van het label Iris en haar groeitwijfel. “Ik wil graag controle behouden.”
Iris Slappendel is opgeleid als industrieel ontwerper, maar kreeg in 2003 de kans om professioneel wielrenner te worden, iets wat ze dertien jaar lang bleef. Al die tijd bleef ze echter ook opdrachten als ontwerper doen en gezien haar fietscarrière voornamelijk in de wielersport. Een belangrijk omslagpunt lag in 2013, toen ze een ontwerpwedstrijd voor het creëren van een nieuwe leiderstrui van de internationale wielerunie UCI won. “Daardoor kreeg ik meer bekendheid als ontwerper van fietskleding en steeds meer opdrachten”, blikt Slappendel terug. Zo ontwierp ze de kleding voor de Nederlandse wielrenners die deelnamen aan de Spelen in Rio, in 2016. In datzelfde jaar besloot ze te stoppen met haar professionele wielercarrière en verder te gaan in de ontwerpwereld.
Ondanks haar ervaring in het doen van opdrachten voor bestaande merken, stond ze niet te springen om bij de gevestigde orde te solliciteren. “Ik liep steeds weer tegen dingen aan”, stelt ze. “Voor mij was een kledingstuk nooit perfect, ik moet altijd concessies doen ten opzichte van hoe ik vind dat fietskleding eruit moet zien.” Solliciteren kan altijd nog, dacht ze bovendien. “Toen ik stopte met fietsen voelde ik me een soort schoolverlater: het was mijn kans om iets uit te proberen wat ik graag wilde.” Daarnaast had ze dertien jaar als ‘rijdend reclamebord’ gefungeerd, verwijst ze naar de fietskleding vol met sponsornamen. “Daar was ik ook helemaal klaar mee. Ik wilde iets kunnen aantrekken wat ik zelf mooi vind en dat was haast niet te vinden in de winkel.”
Geen hotpants op de fiets
Zo is er een combinatie van factoren die tot de oprichting van haar eigen label Iris leidde. Er speelde nog iets mee: de dominante rol van mannen in de wielerindustrie. Dat kwam volgens Slappendel ook naar voren in het ontwerp van de kleding. “Een product voor vrouwen zou ook door vrouwen ontworpen moeten worden”, vindt zij. “Mannen hebben toch een ander beeld van hoe een vrouw eruit moet zien op de fiets.” Ze noemt kortere mouwtjes, een kort broekje en een leuk bloemenprintje erop als meest stereotiepe voorbeelden. “Voor vrouwen wordt het vaak veel minder een technisch product. Het lijkt wel alsof een bepaalde look ten koste moet gaan van functionaliteit. Terwijl vrouwen ook gewoon een comfortabele fietsbroek willen en niet een soort hotpants.”
Hoewel Slappendel veel aanleg heeft voor design, heeft ze geen commerciële ervaring. Advies op dat gebied heeft ze momenteel ook niet en ze dubt er dan ook nog over hoe ze haar merk wil uitbouwen. Vrouwen inspireren om op de fiets te stappen heeft tot nu toe meer op de voorgrond gestaan dan veel producten verkopen. Toch heeft ze al een aardige klantenkring opgebouwd door haar netwerk in de fietswereld. Naast haar eigen webshop is het merk Iris te vinden bij vijf winkels in Nederland, twee in Duitsland en één in Engeland, Spanje, Canada en Japan. “Dat zijn meer lifestylewinkels dan pure fietssportzaken”, vertelt ze. “Het zijn kleinschaligere bedrijven die bijvoorbeeld ook koffie verkopen en events organiseren. Erg leuk om mee samen te werken.”
Bever en de Bijenkorf?
Of ze in de toekomst toch een commerciële koers kiest, durft ze nog niet te zeggen. Het heeft volgens haar voor- en nadelen. “Doordat ik niet de investering kan dragen om hele grote aantallen te produceren is alles een gelimiteerde oplage. Klanten waarderen dat omdat het origineel blijft. Je zult tijdens een fietsritje nooit tien dames met mijn shirtje tegenkomen.” Het leidt er ook toe dat ze niet aan uitverkoop hoeft te doen: ze verkoopt alles en brengt vervolgens weer nieuwe ontwerpen. “Dat is ook de charme van het merk, misschien gaat die er wel een beetje af als je ook bij ketens als Bever en de Bijenkorf te vinden bent.” Anderzijds ziet ze dat er potentiële investeerders zijn en lijkt het haar mooi het merk te laten groeien. Toch twijfelt ze nog of ze haar merk, dat ze nu geheel zelfstandig runt, deels in handen van anderen wil geven. “Dat is nog een beetje de topsportafwijking die ik heb: overal controle over willen.”