De Vlaamse modegroep FNG die omvalt. De toekomst van Wibra die bij de zuiderburen hoogst onzeker is. Sacha en Manfield in België failliet. De Belgische retail weet de schijnwerpers op zich gericht deze periode. De coronacrisis is niet dé oorzaak van de problemen, maar die heeft ze wel flink verergerd. We peilden de stemming bij Wouter Torfs, die tachtig schoenenwinkels in België heeft. "Nederland is er simpelweg veel slimmer mee omgegaan."
Wouter Torfs is een retailicoon in België. Al 34 jaar zwaait hij de scepter bij Schoenen Torfs, het familiebedrijf dat in 1948 is opgericht. Hij werd tien keer uitgeroepen tot beste werkgever van België in de categorie grote bedrijven en vorig jaar zelfs tot beste werkgever van Europa. Niet zelden laat hij via Twitter zijn ergernis blijken over het beleid in België. Nou ja, ergernis. "Ik ben er de mens niet naar om me snel te ergeren, maar ik kaart wel dingen aan."
Zo verwondert het hem dat niet-essentiële winkels, zoals kleding- en schoenenwinkels, in België twee maanden dicht moesten blijven. Dat in tegenstelling tot in Nederland. "En...
De Vlaamse modegroep FNG die omvalt. De toekomst van Wibra die bij de zuiderburen hoogst onzeker is. Sacha en Manfield in België failliet. De Belgische retail weet de schijnwerpers op zich gericht deze periode. De coronacrisis is niet dé oorzaak van de problemen, maar die heeft ze wel flink verergerd. We peilden de stemming bij Wouter Torfs, die tachtig schoenenwinkels in België heeft. "Nederland is er simpelweg veel slimmer mee omgegaan."
Wouter Torfs is een retailicoon in België. Al 34 jaar zwaait hij de scepter bij Schoenen Torfs, het familiebedrijf dat in 1948 is opgericht. Hij werd tien keer uitgeroepen tot beste werkgever van België in de categorie grote bedrijven en vorig jaar zelfs tot beste werkgever van Europa. Niet zelden laat hij via Twitter zijn ergernis blijken over het beleid in België. Nou ja, ergernis. "Ik ben er de mens niet naar om me snel te ergeren, maar ik kaart wel dingen aan."
Zo verwondert het hem dat niet-essentiële winkels, zoals kleding- en schoenenwinkels, in België twee maanden dicht moesten blijven. Dat in tegenstelling tot in Nederland. "En jullie hebben niet meer Covid-slachtoffers dan wij. Integendeel. Dan denk je: hebben die Nederlandse experts het dan compleet bij het verkeerde eind?" En de gevolgen ervan zijn dramatisch, zegt Torfs. "De economische repercussies waren veel zwaarder en zullen ook veel zwaarder zijn dan in Nederland. De lockdown en de technische werkloosheid van honderdduizenden mensen zal een gat in onze schatkist slaan die we nog jaren met ons mee zullen dragen. Nederland is er simpelweg veel slimmer mee omgegaan."
Een andere steen des aanstoots: de solden zijn een maand later begonnen – niet op 1 juli, maar op 1 augustus. "Ik vond dat een heel rare maatregel. Op het moment dat we allemaal goederen te veel hadden – wij hadden 350 duizend paar zomerschoenen te veel omdat we twee maanden gesloten waren – zegt men dat de koopjesperiode een maand moet worden uitgesteld. Ik had liever gezien dat we sneller die goederen hadden kunnen opruimen, zodat we meer geld in kas hadden gehad om nieuwe dingen te kopen voor 2021."
Is zo'n vaste koopjesperiode sowieso geen achterhaald fenomeen? Torfs (lachend): "Ik denk dat België het enige land is waar dat bestaat. Maar weet je: voor onze handel werkt het wel. Omdat je toch een momentum creëert waarop je tegen de consument zegt: nu kun je koopjes doen. Klanten vragen bij ons in april en mei niet om kortingen, in juni is de koppelverkoop (kortingen vanaf twee stuks, red.) waarmee we ons warm lopen en vanaf 1 juli is er dan – in combinatie met braderieën en stadsfeesten – een ambiance om te gaan kopen."
Die ambiance was nu ver te zoeken. "Je zag de handel plat vallen. Juli is voor ons geen goede maand geweest. Ik denk dat we twintig procent zijn verloren ten opzichte van een goede soldenmaand vorig jaar. Oké, voor de marge was het beter: we hoefden geen korting te geven. Maar nu moeten we in augustus van die schoenen af zien te geraken. Door het goede weer is augustus wel goed begonnen, dat wel."
Schip in moeilijkheden
Dat meevallertje kan Schoenen Torfs ook wel gebruiken, want de keten heeft een lastige periode achter de rug. Tijdens de lockdown kwam er 22 miljoen euro minder binnen dan een jaar geleden. Torfs zag zich genoodzaakt 24 van de 700 medewerkers te ontslaan, wat hem op veel kritiek kwam te staan. Omdat het om mensen ging die op dat moment al thuis zaten, zou Torfs zo volgens de vakbonden een deel van de kosten afwentelen op de overheid. "Dat was totaal niet onze bedoeling. Ons doel was kort op de bal te spelen en te zorgen dat de juiste maatregelen werden getroffen voor het schip dat in moeilijkheden was."
De ontslagen vielen al aan het begin van de coronacrisis. "Nadien zijn er duizenden, tienduizenden ontslagen gevolgd. Ontslagen die soms nauwelijks tot een bericht in de krant leidden. Maar omdat wij het zo vroeg deden en omdat het om Schoenen Torfs ging, tien keer tot beste werkgever verkozen, is het extra uitvergroot. Ik vond het heel onbillijk."
Vooral in de stadscentra en overdekte winkelcentra als Wijnegem blijven de verkopen flink achter, ziet Torfs. Daar ligt de omzet vergeleken met vorig jaar dertig à veertig procent lager. Meest in het oog springt daarbij Antwerpen, waar Torfs een winkel heeft aan de Meir. Mensen wordt ontraden om naar de stad te komen en wie er wel winkelt, moet een mondmasker op. En met zijn tweeën shoppen mag niet. Niet handig als je kinderschoenen probeert te verkopen, "Nee, het is op dit moment heel erg." Daar komt nog eens bij dat panden op zulke plekken een 'peperduur prijskaartje' hebben. "Dat is geen baanwinkel met een huur van 120 euro per vierkante meter. Nee, dat is duizend euro per vierkante meter. Of meer. Dus dat is volledig uit balans."
Een geluk voor Torfs is dat verreweg de meeste winkels, zo’n 65, aan de rand van de stad liggen. Die doen het met een geringe omzetdaling van zo'n tien procent redelijk goed. Maar het is vooral de webshop die de schade beperkt. Het aandeel van online steeg tijdens de lockdown van zeventien naar ruim 30 procent van de omzet. En ook na de heropening blijft het op een hoog niveau. "Een deel van de klanten heeft de weg naar online gevonden. In Vlaanderen liep dat toch een beetje achter. Alles samen hebben we misschien een kleine min ten opzichte van vorig jaar. Maar online maakt het voor een groot deel goed.”
Torfs weet intussen goed hoe het eraan toe gaat in het distributiecentrum. Hij draaide tijdens de crisis vier shifts mee, van 13.00 tot 21.00 uur. Hij stond onder meer bij de retouren. "Zo kon ik aan den lijve ondervinden wat mensen terugsturen en waarom. En dat was uitermate leerrijk." Er kwam overigens opvallend weinig retour. "Voor de sluiting van de winkels hadden we een retourpercentage van 27 procent, in de Covid-periode viel dat terug naar acht tot tien procent. "Klanten die dan online kochten, hadden het echt nodig."
Concurreren met B en Z
Dat er veel online werd gekocht, was volgens Torfs mede te danken aan de oproep die hij samen met 25 andere ceo's deed om bij Belgische webshops te kopen. "Als klanten online gaan shoppen, denken ze aan grote Nederlandse en Duitse ketens. We gaan geen namen noemen, maar ze beginnen met een B en met een Z. En ik wilde ze erop wijzen dat als je lokaal koopt, dat je dan ook lokale tewerkstellingen en lokale investeringen steunt."
Je moet dan wel concurrerend zijn, weet Torfs. "Je prijs moet vergelijkbaar zijn met die van de grote jongens. En op het vlak van leverings- en retourvoorwaarden moet je ook niet onder doen. Daar is voor een aantal Belgische webshops nog wel werk aan de winkel." Want: hoe dan ook, je moet mee. "Ik stel er wel vragen bij, want dat ongebreidelde retourneren heeft een prijs. Een sociale prijs, een ecologische prijs. Publiciteit die mensen aanspoort van 'bestel zo veel mogelijk en stuur zo veel mogelijk terug', dat is niet verantwoord. Maar om dan als kleine speler als eerste de retouren en het transport betalend te maken, dan snijd je je in je eigen vel. Wellicht hebben we Europese regels nodig."
Geen succesnummer in Nederland
Torfs heeft sinds 2014 ook een Nederlandse webshop, maar die is geen groot succes. De naamsbekendheid is gering, beseft Torfs. De webshop is verlieslatend. Er is wel geld in marketing gestoken om hier toch enigszins gevonden te worden, maar de komende tijd wordt daar geen energie in gestoken. De webshop blijft, maar: "We focussen ons op Vlaanderen en Wallonië." Daarnaast verkoopt Torfs ook via bol.com. "Het is heel moeilijk om dat rendabel te maken." Het aanbod wordt daarom daar afgebouwd. "Gelet op de transportkosten, de hogere retourkosten en natuurlijk de commissie die je moet betalen. Online iets verkopen is één, maar online iets verkopen waarop je wat winst maakt, is een heel andere zaak." Een paar schoenen van onder de dertig euro hoeven klanten daar niet meer te verwachten.
Fysieke winkels in Nederland heeft Torfs nooit overwogen. "Het is een heel merkwaardig fenomeen. Als je kijkt hoeveel Nederlandse formules actief zijn op de Belgische markt, dat is ontelbaar. Maar ik kan niet één Belgische fashionretailer noemen die veel succes heeft gehad in Nederland. Ik weet niet hoe dat komt. Bovendien is Torfs veel meer een winkelformule geworden die in de periferie actief is, dus op duizend vierkante meter aan de rand van de stad. En dat is in Nederland wettelijk niet mogelijk."
Redder van FNG?
De naam van Torfs viel in de Belgische media als een potentiële redder van modegroep FNG, maar daar is volgens hem nooit echt sprake van geweest. "Er werd gretig geschreven over een consortium van Vlaamse ondernemers, maar dat consortium heeft nooit bestaan. Onder een consortium versta ik een georganiseerd verband van mensen die samen op een contractuele basis iets willen ondernemen. Dat is er nooit geweest." Het bleef volgens Torfs bij verkennende gesprekken, één op één, met FNG-oprichter Dieter Penninckx voor een reddingsoperatie. "Maar die gesprekken zijn nooit geland. We zijn nooit gekomen tot een sluitend en concreet businessplan waarachter een duurzame financiering zat."
Torfs heeft ook geen interesse in schoenenwinkels van Brantano, een keten van FNG. "We hebben tachtig winkels in België, we zitten op alle goede plaatsen. Om er nu nog een keten of een pak winkels bij te nemen, waar je dan in moet investeren op een moment dat je eigen bedrijf het niet gemakkelijk heeft, zou niet verstandig zijn."
Beleving en service
Ongeveer de helft van de Torfs-winkels is de afgelopen jaren omgebouwd, waarvan negentien vorig jaar. Er wordt ingezet op beleving, met een speelboom voor de kinderen en een koffiehoek voor de ouders. Ook wordt er naast schoenen kleding verkocht. De klanten blijven er langer en kopen meer: de omzet steeg met tien à vijftien procent. De ombouwoperatie staat on hold. "Heel eerlijk: we hebben nu de cash niet om in 2020 of 2021 grote investeringen te doen."
Beleving, het woord is gevallen. Torfs gelooft erin. "Maar het mag geen geen hol woord zijn. Je moet zorgen dat het leeft, een speelboom of een koffiehoek volstaat niet. Medewerkers moeten erin meegaan. Dat die de klanten nog veel beter dan vroeger echt onthalen en service bieden. Daar staan we bekend om. Wij gaan ervan uit dat dit in combinatie met de onlineverkoop, met een webshop die naar alle winkels is gebracht, een formule kan zijn die stand houdt."
Hoopvolle woorden in donkere tijden dus. "Ja, zeker. Weerbaarheid en veerkracht, dat zijn de kwaliteiten die elke retailer vandaag nodig heeft. Dat zijn ook kwaliteiten die je bij je medewerkers moet vinden. Alleen zo kun je het verschil maken."