Nederlandse consumenten kopen vaker producten in de fysieke winkel nadat ze zich online hebben georiënteerd dan andersom. Drie procent van de consumenten die on- en offline shopt doet aan showrooming, terwijl 28 procent aan webrooming doet. Dat blijkt uit onderzoek van ABN AMRO onder 5500 consumenten.
“Veel winkeliers vrezen ten onrechte dat consumenten alleen nog maar naar stenen winkels gaan om online te kopen”, aldus sectorbankier Chris Meijers. In totaal winkelt bijna de helft van de ondervraagden zowel bij webwinkels als fysieke vestigingen. In 2011 lag dat percentage nog op 35 procent, terwijl de bank verwacht dat dit tot in 2020 groeit tot 64 procent. Het combineren van de twee aankoopkanalen is het populairst bij sportartikelen, elektronica en schoenen.
Bijna driekwart van de ondervraagden stelt niet zonder fysieke winkels te kunnen. Vooral het advies, het kunnen zien en voelen van het product, de lokaal aanwezige voorraad en het plezier bij offline winkelen spelen daarbij een rol.
“Gewone winkels zouden volgens ons wel aandacht moeten besteden aan hun online aanwezigheid”, stelt Meijers. Zo blijk dat het aandeel consumenten dat alleen online zoekt in drie jaar is gestegen van 27 naar 38 procent. Online winkelen biedt volgens de Nederlandse consument vooral voordelen op het gebied van gemak, beschikbaarheid en transparantie. Ruim de helft van de ondervraagden zegt online te winkelen omwille van de prijs.
Uit Amerikaans onderzoek in aanloop naar de feestdagen bleek al dat het aandeel consumenten dat aan webrooming doet daar groter is dan het aandeel dat ‘showroomt’. Webrooming is volgens adviesbureau Accenture populair omdat consumenten zo besparen op verzendkosten en het hen direct voldoening geeft.
Reacties 0