Twee ‘bekende’ ondertekenaars van het Bangladesh-akkoord houden zich niet aan de afspraken die daarin zijn gemaakt. Internationale vakbonden IndustriALL en Uni zijn een rechtszaak tegen de kledingmerken gestart, schrijft NOS.

Het zou volgens een ingewijde niet om Nederlandse merken gaan. In de rechtbankdocumenten wordt niet gemeld om welke partijen het gaat. Dat is volgens het Permanente Hof van Arbitrage om ‘zakelijke informatie en de reputatie van de bedrijven’ te beschermen. Ook de aanklagers mogen weinig kwijt over de zaak. "Wij hebben gepleit voor volledige transparantie, maar de arbiters oordeelden anders”, aldus een woordvoerder van IndustriALL.

Het is voor het eerst dat een zaak is aangespannen door vakbonden tegen multinationale kledingbedrijven over werkomstandigheden. De zaak kan volgens IndustriALL een voorbeeld worden voor de rest van de wereld. Het Bangladesh-akkoord zelf maakt de gang naar de rechter mogelijk, omdat daarin de bepaling is opgenomen dat arbitrage kan worden ingeschakeld als een van de ondertekenaars nalatigheid opmerkt. De eerste hoorzitting is in maart volgend jaar.

Het Bangladesh-akkoord werd in mei 2013 gesloten na het instorten van de Rana Plaza-fabriek in Dhaka. Daarbij kwamen elfhonderd arbeiders om het leven. In juli van dit jaar werd het akkoord verlengd tot 2021. Onder meer H&M, Zara, C&A en Primark hernieuwden hun handtekening.