Als zoon van een winkelier voelt Peter Paul Kleinbussink zich thuis bij Intratuin, een coöperatie van franchisers. “Iedereen heeft een mening, het is net de Nederlandse samenleving in het klein.” Aan hem de taak om alle neuzen dezelfde kant op te krijgen en vervolgens aan de slag te gaan. En dat zonder ellenlang dimdammen, als het even kan.
De winkel
“‘Heb je niks te doen? Hier heb je een stoffer en blik, ga maar vegen.’ Als kind van een winkelier is het vanzelfsprekend dat je meehelpt. Klanten helpen, producten prijzen: er was altijd iets te doen voor mijn oudere broer en zus en mij. Mijn ouders runden een gereedschappen- en ijzerwarenwinkel in Apeldoorn die door de jaren heen is omgebouwd tot een winkel met hobbyartikelen. Mijn vader had daarvoor met zijn broer de leiding over een molenbouwbedrijf, dat al jaren in de familie zat. Maar er kwam gedoe en hij stapte eruit.”
Uit het familiebedrijf
“Dat mijn vader het familiebedrijf verliet was natuurlijk best een ding. Mijn ouders woonden ook nog bij mijn grootouders...
Peter Paul Kleinbussink (Intratuin): ‘Geen geouwehoer, huppakee, starten’
Als zoon van een winkelier voelt Peter Paul Kleinbussink zich thuis bij Intratuin, een coöperatie van franchisers. “Iedereen heeft een mening, het is net de Nederlandse samenleving in het klein.” Aan hem de taak om alle neuzen dezelfde kant op te krijgen en vervolgens aan de slag te gaan. En dat zonder ellenlang dimdammen, als het even kan.
De winkel
“‘Heb je niks te doen? Hier heb je een stoffer en blik, ga maar vegen.’ Als kind van een winkelier is het vanzelfsprekend dat je meehelpt. Klanten helpen, producten prijzen: er was altijd iets te doen voor mijn oudere broer en zus en mij. Mijn ouders runden een gereedschappen- en ijzerwarenwinkel in Apeldoorn die door de jaren heen is omgebouwd tot een winkel met hobbyartikelen. Mijn vader had daarvoor met zijn broer de leiding over een molenbouwbedrijf, dat al jaren in de familie zat. Maar er kwam gedoe en hij stapte eruit.”
Uit het familiebedrijf
“Dat mijn vader het familiebedrijf verliet was natuurlijk best een ding. Mijn ouders woonden ook nog bij mijn grootouders in en dat maakte het allemaal nog wat lastiger. Met geleend geld van familieleden die hen steunden konden mijn ouders de winkel en het bijbehorende woonhuis overnemen. Mijn broer runt de winkel nu.”
Prioriteiten
“Mijn moeder wilde niet dat ik een eigen bedrijf zou starten. Als bakkersdochter wist ze dat een eigen bedrijf je volledig kan opslokken. Haar ouders waren óf aan het werk óf aan het slapen. Zij wilde per se voorkomen dat dat in haar eigen gezin ook zou gebeuren. ‘Het is prima om te werken, niet zeuren en aanpakken, maar zorg ook dat je tijd hebt voor andere dingen – en vooral voor je gezin’, leerde ze ons.”
School
“Mijn moeder had graag willen doorleren maar dat was er in die tijd niet bij voor meisjes: ‘Als je maar sokken kunt stoppen en voor je man en kinderen kunt zorgen, kun je genoeg.’ We hadden het niet bijzonder breed maar ze stond erop dat wij alle drie een goede opleiding zouden volgen. Ik zag hoeveel het van mijn ouders vroeg om drie studies te bekostigen en dat motiveerde mij extra om mijn best te doen. Ik moest er sowieso best hard aan trekken. Ik was altijd jaloers op klasgenoten die de lesstof kenden als ze het hoofdstuk maar een keer hadden doorgelezen. Na flink blokken haalde ik mijn havodiploma en begon ik op de heao. De detailhandel vond ik toen al bar interessant.”
Detailhandel
“Ongeveer driekwart van de nieuwe leerlingen valt in het eerste jaar af, zo was me verteld. Voor mij was het dus reuzespannend. Vooral de eerste twee semesters moest ik flink aan de bak. Toen begon de theorie steeds meer voor me te leven. Ik kon het gaan toepassen, verbanden leggen. Uiteindelijk rondde ik de studie met vlag en wimpel af.”
Schuttersputje
“Eigenlijk wilde ik verder studeren. Maar ik moest me melden: dienstplicht. Ik volgde de opleiding tot onderofficier en rondde daarnaast een marketingopleiding af. Als ik nu terugkijk denk ik dat de diensttijd an sich helemaal niet slecht was. Je leert samenwerken in een teamverband, er is discipline. Sommige technieken van toen pas ik nu nog steeds toe. We stellen als team een doel en daar werken we met elkaar naartoe, bijvoorbeeld. Je sleept elkaar erdoorheen. Maar natuurlijk dacht ik soms ook: wat doe ik hier in vredesnaam? Dan sta je daar in een schuttersputje te wachten op de Russen, terwijl je weet dat er niemand komt.”
‘Dan sta je daar in een schuttersputje te wachten op de Russen, terwijl je weet dat er niemand komt’
De liefde
“23 jaar zijn we getrouwd, Lucia en ik. We kennen elkaar al vanaf de middelbare school. We gingen samen op excursie naar Praag. Reuzespannend én geweldig: je kon er voor een dubbeltje een glas bier kopen. Daar, achter het IJzeren Gordijn, ontstond een vriendengroep die er tot de dag van vandaag is. Met het middelbareschooldiploma op zak ging ze twee jaar werken in Australië. Bij terugkomst sloot ze zich weer aan bij de vriendengroep en na een tijdje veranderde onze vriendschap in liefde.”
Gezin
“We hebben twee zoons. Onze jongens en ik houden enorm van koken. We maken vaak drie verschillende gerechten die we daarna met veel bombarie – het is bij ons nooit stil – opeten. Ik geniet enorm als ik met hen in de keuken sta.”
Buiten
“Elke ochtend wandelen mijn vrouw en ik rond een uur of zes een klein uurtje met onze hond. Het is een heerlijke start van de dag: de zon komt langzaam op, vogels beginnen te fluiten. Als ik daarna naar mijn werk ga, ben ik al lekker een tijd buiten geweest. Ja, ook als het regent.”
Thuis
“Toen we nog in grotten woonden maakten we die al mooier met wandtekeningen. Het is een basisbehoefte van de mens om een plek te vinden waar je veilig bent, waar je jezelf kunt zijn met je geliefden. Ik weet zeker dat het een positief effect heeft als je gelukkig bent in je huis. Ons huis is een ratjetoe van stijlen maar het is wel een thuis waar de jongens op de bank kunnen hangen, de hond over de grond rolt en de voorraadkasten uitpuilen voor onverwachte gasten. Dat vind ik belangrijker dan dat alles perfect op elkaar is afgestemd.”
Intratuin I
“Toen mijn diensttijd erop zat ging ik als assortimentsmanager aan de slag bij Covatuin, waar onder meer Intratuin onder viel. De tuinbranche sprak me als winkelierszoon erg aan omdat er veel zelfstandig ondernemers in actief zijn die al hun creativiteit en bezieling in hun concept steken. Ik leerde hier veel ‘in de diepte’. Ik wist alles over de producten, formules, enzovoort. Maar na elf jaar wilde ik weleens verder kijken.”
Consultancy
“Ik maakte kennis met Herman Loykens, toen directeureigenaar van Retail Management Center. Hij had behoefte aan consultants die de retailpraktijk uit eigen ervaring kenden. ‘Kom bij mij werken’, zei hij. ‘Dan kom je bij veel retailbedrijven en ga je wat meer de breedte in.’ Ik wilde mijn kennis en vaardigheden inderdaad wel verbreden en zo werd ik consultant. Al snel merkte ik echter dat ik geen echte consultant ben. Je komt binnen, stelt wat vragen, maakt een analyse en schrijft een plan dat iemand anders vervolgens kan uitvoeren. En op dat moment vond ik het pas echt leuk worden.”
V&D
“Als consultant liep ik rond bij V&D dat een winkelconcept wilde ontwikkelen rondom reizen. Ik presenteerde het plan en toen kwam de vraag of ik het wilde gaan uitrollen. Dat leek me natuurlijk geweldig. Zo werd ik manager nieuwe concepten en mocht ik van alles optuigen om het warenhuis verder te ontwikkelen. Een prachtige tijd, ontzettend dynamisch.”
Koers houden
“Tot er een nieuwe directie kwam. Hun visie was: HEMA is groot geworden met privatelabel, V&D moet ook privatelabels gaan verkopen. Alle andere merken en concepten moesten eruit. Zo kon ik weer afbreken wat we net aan het opbouwen waren. Erg frustrerend en niet slim. Als je een strategie hebt moet je die doorzetten. Natuurlijk kun je eraan sleutelen als dat nodig is, maar er is niets zo funest voor een winkelformule als elke drie jaar een nieuwe strategie opzetten en die vervolgens niet goed uitrollen. Dan snapt de klant er helemaal niks meer van. In mijn ogen is deze wispelturigheid een van de oorzaken dat V&D uit het straatbeeld verdwenen is.”
Ondernemersbloed
“Een oud-collega vertelde me over Europatuin. De keten was failliet, maar er was een financier gevonden voor een doorstart. ‘Er gaan zeventien winkels mee, de inkopers gaan mee. Ik heb alleen nog geen retailconcept’, zei hij. ‘Wil je helpen?’ Ik zat nog bij V&D maar schreef in de avonduren mee aan het businessplan. Samen presenteerden we het aan de investeerder en de ondernemers. Life & Garden was geboren en ik werd gevraagd voor een directiefunctie. En zo verruilde ik een baan in loondienst voor deze job. Ik vond het een aanvaardbaar risico, het ondernemersbloed in mij sprak.”
Life & Garden
“Het is belangrijk dat je een unieke positie in de markt hebt waarmee je je onderscheidt van de rest. Europatuin was in mijn ogen een kopie van Intratuin geworden. Intratuin was toen een grote regionale speler en Life & Garden positioneerde zich daarom als lokale speler. We richtten ons daarnaast nadrukkelijk op vrouwelijke consumenten. Vanuit die uitgangspunten gingen we aan de slag.”
Overwinnning
“Op de gevels stond nog Europatuin maar die naam was uit het faillissement verkocht aan een andere partij. Die gaf ons twee weken voor de ombouwoperatie, anders stapte men naar de rechtbank. We moesten de naam en het logo nog bedenken en uiteindelijk hebben we in veertien dagen tijd het basisconcept neergezet. Op vrijdagavond kwamen spandoeken met de nieuwe naam binnen die snel over de oude borden gehangen werden. En inderdaad, op zaterdagochtend deed de Europatuin-eigenaar een controlerondje. Hij kon met de staart tussen de benen vertrekken. Het is zó belangrijk om de juiste mensen te hebben, weten wat je wilt en er vervolgens voor te gaan. Niet te lang ouwehoeren, huppakee, starten. Uiteindelijk brachten we het tot 25 winkels.”
Ranzijn Tuin & Dier I
“Vijf jaar later stapte ik over naar Ranzijn Tuin & Dier. Dat was ik helemaal niet van plan, weet je dat? Ik was in gesprek met Vomar-oprichter Cees Zwanenburg die de formule een paar jaar eerder had gekocht. Ik vond het allemaal nogal stoffig en wilde kijken of ik Ranzijn bij Life & Garden kon trekken. Ranzijn kon gebruikmaken van onze inkoopkracht en vernieuwende aanpak en Life & Garden kreeg zo een sterkere basis, was mijn gedachtegang. De gesprekken met Cees verliepen gelijk goed maar hij draaide het op een gegeven moment om. ‘Nee, je hebt me verkeerd begrepen’, zei hij. ‘Ik wil dat jij bij mij komt werken.’”
‘Die afscheidsgesprekken voerde ik met een brok in mijn keel’
Brok in keel
“Nadat ik een tijdje had nagedacht over zijn voorstel leek het me steeds interessanter om vanuit een coöperatief samenwerkingsverband directeur te worden van een lijnorganisatie, en van het stoffige Ranzijn weer een strakke formule te maken. Het moeilijkst vond ik om de mensen van het eerste uur, waarmee ik had gevochten om Life & Garden van de grond te krijgen, te vertellen dat ik wegging. Mensen maken het verschil en dan moet je halverwege de rit zeggen dat je vertrekt. Die gesprekken heb ik met een brok in mijn keel gevoerd.”
Ranzijn Tuin & Dier II
“Een van mijn opdrachten was Ranzijn klaar maken voor het toenmalige tijdperk. Dan moet je eerst terug naar je roots, vind ik. Ik ging praten met Jan Ranzijn die het bedrijf in de jaren tachtig en negentig groot heeft gemaakt. Wat waren zijn succespunten? En hoe vertalen we die naar onze tijd? De belangrijkste pijlers waren tuin, dier en een hoge omloopsnelheid – een totaal andere filosofie dan die van Intratuin of Life & Garden. Ranzijn zag het liefst dat elke parkeerplaats maximaal een half uur bezet was. Klanten moesten snel door de winkel kunnen lopen. Dat hebben we vertaald naar de huidige formule. De kernwaarden zijn kwaliteit, vakmanschap, voordeel en klantgemak. Het is niet gericht op inspiratie, het assortiment is beperkt maar goed – net wat voordeliger dan andere spelers in het veld.”
Cees Zwanenburg
“Cees is een doorgewinterde rot in de retail, een echte supermarktman. We bezochten winkels in Amerika om inspiratie op te doen voor Ranzijn. Daar zagen we bijvoorbeeld dat dierenspeciaalzaken niet alleen voeding verkochten, maar echte dierenparadijzen waren met bijvoorbeeld een wassalon, dierenarts en apotheek. Ik vond het fascinerend om door zijn ogen naar winkels te kijken. We spreken elkaar nog eens per jaar, dan gaan we samen wat winkels bezoeken.”
Intratuin II
“In 2015 zat Intratuin in een lastige periode. De economische crisis was net voorbij en de tuinbranche had daar behoorlijke klappen van gehad. Er waren daarnaast wat mensen vanuit Albert Heijn in de organisatie gekomen die van de coöperatie een strakke, gestuurde lijnorganisatie wilden maken. Dat ging knellen bij de ondernemers. Men wilde niet naar een hardfranchiseverband toe en dan moeten we dat ook niet doen. Ik werd gevraagd voor de rol van algemeen directeur en ik was altijd begaan gebleven met Intratuin. Oude liefde roest niet, hè?”
‘Tegenwoordig is het authenticiteit maar ik noem het gewoon mezelf blijven’
Nederland in het klein
“Bij Intratuin zijn 54 winkels aangesloten. Omdat het een coöperatie is moet je met alle meningen rekening houden. Iedereen heeft een mening, het is net de Nederlandse samenleving in het klein. Als je altijd bij een lijnorganisatie hebt gewerkt is het heel moeilijk om daar chocola van te maken. Ik vind het een mooie uitdaging om het doel voor ogen te houden en er uiteindelijk met elkaar uit te komen, hetzij linksom dan wel rechtsom. Ik probeer de neuzen dezelfde kant op te krijgen over die koers en dan gaan we het vervolgens met elkaar waarmaken. Ik kan mensen verbinden om als team iets te bereiken – vast de vruchten van mijn diensttijd.”
Leiderschap
“Ik wil nogal eens te veel en te snel. Dan moet ik mezelf even afremmen zodat anderen me kunnen bijhouden. Maar verder ben ik wie ik ben. Tegenwoordig heet dat authenticiteit, maar ik noem het gewoon mezelf blijven. Daar kom je ook het verst mee. Mooie praatjes, daar prikken mensen zo doorheen.”
Tuinbranche
“Op mijn consultancyrol na heb ik sinds mijn studie in de tuinbranche gewerkt. Deze tak van sport verveelt nooit. Ik vind het mooi hoe de ondernemers hun eigen, lokale draai aan een formule geven. Die ruimte is er ook, een formule als Intratuin wordt niet zo strak aangestuurd als bijvoorbeeld een modeketen waar termen als omzet per vierkante meter cruciaal zijn. Mijn hart ligt hier, zo kun je dat best stellen.”