De Amerikaanse consument geeft steeds vaker de voorkeur aan duurdere kwaliteitskleding. De kledingkoper lijkt klaar met de ‘fast-fashion’ waarmee hippe, goedkope merken als Forever 21 en H&M de afgelopen jaren de markt veroverden. Vooral omdat deze merken tijdens de recessie nog meer hebben bezuinigd op kwaliteit. Vorig jaar werd 5,32 procent minder kledingstukken verkocht ten opzichte van 2010, terwijl de waarde van de verkopen steeg met bijna vijf procent tot 283,7 miljard dollar.
“Ik kan kleding van Forever 21 en H&M maar twee of drie keer dragen voor de naden uit elkaar vallen. Of ze krimpen in de was”, legt de 25-jarige Kendra Melnychuk de vinger op de zere plek in een artikel op Bloomberg Businessweek. “Je wilt en kunt niet elke maand nieuwe kleren kopen.” Er liggen daardoor kansen voor ketens die nu kiezen voor kwaliteit en goedgeprijsd zijn voorspelt David Wolfe, creative director van trendvoorspeller Doneger Group.
Gap Inc, de grootste Amerikaanse kledingretailer en Uniqlo spelen daar al op in. Zij groeien in omzet en vestigingen sinds zij tijdloze kwalitatieve kleding voor hogere, betaalbare prijzen verkopen. De merken investeren veel om de juiste stoffen te kunnen selecteren. Gap werkt bijvoorbeeld samen met fashion blogs en schoolt werknemers bij. Om de prijzen toch laag te houden werkt Uniqlo graag met basics. Die zijn goedkoper in de productie omdat er in één keer, vaak één keer in in het jaar, een grote order bij de fabrikant gedaan kan worden.
“De Amerikaanse cultuur is ‘geef me meer voor minder’”, aldus retailconsultant Robin Lewis uit New York. “Maar jonge mensen lijken te zorgen voor een revolutie. Kwaliteit begint de belangrijkste voorwaarde te worden.”
Reacties 0