Modemerken richten zich te weinig op vrouwelijke klanten met een maatje meer. Uit onderzoek van GfK blijkt dat veertig procent van de vrouwen geen doorsnee figuur heeft, terwijl er voor hen maar weinig aanbod is. Het onderzoeksbureau denkt dat er ‘een wereld is te winnen’ wanneer retailbedrijven zich meer richten op de volle vrouw.
GfK nam vrouwen met overgewicht én maat 44 onder de loep. Zij blijken net zoveel uit te geven aan kleding als slankere vrouwen. Maar omdat er voor hen minder merkkleding beschikbaar is, kopen ze voor hetzelfde geld meer kledingstukken op de markt, bij webshops als Wehkamp, Bonprix en Neckermann, en bij prijsvechters als Scapino.
Gino Thuij van GfK vermoedt dat modemerken niet graag voor grote maten kiezen, omdat het niet bij hun uitstraling past en omdat het in de confectie lastig is. “De proporties van grote maten zijn minder standaard. Je hebt bijvoorbeeld een appel- of peervormig lichaam.” Het risico om met spullen te blijven zitten is volgens hem dan ook groter.
Toch denkt hij dat modemerken er slim aan doen om zich meer te richten op de stevigere vrouw. De doelgroep is namelijk groot. Volgens GfK-onderzoek draagt meer dan de helft van vrouwelijk Nederland kleding in maat 42 of meer. Bovendien loopt de kledingmaat op met de leeftijd, zegt Thuij. “Hou ouder de vrouw, des te groter de maat.”
Eerder constateerde GfK al dat kledingwinkels zich veel bewuster moeten zijn dat rijke 50-plus vrouwen één van de belangrijkste klantengroepen vormen. Uit onderzoek van GfK blijkt dat deze doelgroep vaak onterecht wordt vergeten.
Eerder: ‘Kledingwinkels laten rijke 50-plus vrouwen links liggen’
Reacties 0