Door de komst van megasupers verdwijnen speciaalzaken steeds verder uit het straatbeeld. Nederlanders halen hun voedingsmiddelen namelijk steeds vaker bij de supermarkt. Van iedere euro die aan voeding wordt besteed, komt inmiddels 77 cent bij een grootgrutter terecht, becijfert het CBS.
De supers worden steeds groter, stelt het statistiekenbureau. In 2005 bedroeg de gemiddelde oppervlakte van een vestiging 769 vierkante meter, in 2011 was dat 877. De omzet van een doorsnee supermarkt nam toe van 8000 euro per dag in 2000 tot bijna 14.000 euro in 2009.
Supermarkten profiteren volgens een woordvoerder van het CBS vooral van hun ruimere openingstijden en de mogelijkheid om alle boodschappen in één keer te halen. Bovendien zijn vanaf de jaren negentig veel vrouwen weer gaan werken, waardoor mensen nu minder tijd hebben om te winkelen.
Ondertussen zijn er steeds minder speciaalzaken. Zo is het aantal slagers en groentewinkels sinds het begin van de 21ste eeuw gehalveerd. Nederland telt nu nog ruim 2600 slagerijen en 1300 groentewinkels.
Alleen brood- en banketzaken wisten hun krimp te beperken. Het aantal viszaken is vergeleken met het begin van deze eeuw zelfs nagenoeg gelijk gebleven. "Waarschijnlijk slagen deze winkels er in om een assortiment aan te bieden dat niet in de supermarkt te verkrijgen is", verklaart de CBS-woordvoerder. “Brood en vis zijn beide producten die consumenten graag vers aanschaffen, terwijl veel artikelen in de supermarkt afkomstig zijn uit de fabriek.”
Reacties 0