'Pomphouders moeten inzetten op shop'

Nederlandse tankstations moeten zich steeds meer op hun winkels aan de pomp richten om te overleven. Dat stelt Petra van Stijn, voorzitter van branchevereniging Beta voor zelfstandige tankstations. Volgens haar verdwijnt de komende jaren een kwart van de Nederlandse benzinepompen als gevolg van een prijzenslag op de brandstofmarkt.

Dat komt door de komst van onbemande stations, een groter prijsbewustzijn bij de consument en doordat er minder brandstof wordt verkocht vanwege zuinigere auto’s. Van Stijn verwacht dat er binnen een paar jaar nog maar drieduizend van de huidige 4200 tankstations over zijn. Volgens de voorzitter kunnen pomphouders het gedeelte van het bedrijf waar wordt getankt, daarom beter uitbesteden aan een andere partij en zich concentreren op de shop.

Oliemaatschappij Q8 deed dit al. Het bedrijf verhuurt het pompgedeelte los van het winkel- en wc-gedeelte. Tango beheert de tanktak, een zelfstandige ondernemer runt de winkel. “Voor de zelfstandige ondernemers kan de verhuur aan een onbemande formule lucratief zijn”, zegt Van Stijn in Het Algemeen Dagblad. “De tankstationhouder krijgt een stabiele stroom huurinkomsten en alle rompslomp wordt hem uit handen genomen. Van bevoorrading tot betaling”, somt de voorzitter de voordelen op. “Daardoor kan de ondernemer zich op de winkel richten.”

Van Stijn stelt dat het dan wel belangrijk is dat de winkel anders wordt ingericht. Winkeliers moeten zich niet meer richten op de tanker die nog een pakje sigaretten of een zakje snoep haalt bij het afrekenen. “Met goede broodjes en lekkere koffie kan de pomphouder zich richten op niet-automobilisten. Dus mensen die speciaal komen voor de koffie of het broodje.” Volgens haar biedt dit vooral kansen voor tankstations in de buurt van scholen of bedrijventerreinen.