Coolcat, Wibra en Prénatal nemen geen verantwoordelijkheid voor de textielarbeiders die hun kleding maken. Dat zegt minister Ploumen (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) in het Algemeen Dagblad.
De Nederlandse fashionretailers weigeren tot nu toe een verdrag te tekenen waarin ze de Bengaalse textielarbeiders een fatsoenlijk loon en veilige arbeidsomstandigheden beloven. De concerns staan voor de keuze, zegt minister Ploumen in het Algemeen Dagblad. “Of ze verliezen hun geloofwaardigheid bij de klant, of ze tekenen. Nu staan ze aan de verkeerde kant van de lijn.”
Aanleiding voor het verdrag was het instorten van een fabriek eerder dit jaar. Toen kwamen ruim elfhonderd textielarbeiders om het leven. Eerder werd bekend dat retailers als Walmart, Adidas en H&M het akkoord tekenden. Coolcat zou inmiddels ‘overwegen’ om de code te ondertekenen.
Ploumen denkt niet dat de geproduceerde kleding door het akkoord duurder wordt. “Zeeman, H&M, C&A, HEMA en V&D doen wél hun best”, zegt ze. “En de kleding is bij hen niet duurder. Het kan dus wel. Zij zijn mijn bewijs dat er geen excuses meer mogelijk zijn.”
De lonen in Bangladesh behoren tot de laagste in Azië, waardoor het overgrote deel van de westerse kledingfabrikanten daar een deel van zijn collectie laat produceren. Het maandsalaris van een Bengaalse textielarbeider is 28 euro. Volgens deskundigen moet dat 62 euro zijn, om in de meest noodzakelijke levensbehoeften te voorzien. Bij het akkoord is afgesproken dat het minimumloon vijftig euro moet zijn. "Een hoopgevende, eerste stap", aldus Ploumen.
Ploumen haalt uit naar 'foute' fashionretailers
Gepubliceerd op 25 november 2013 om 00:00
Reacties 0