Het besluit van de gemeente Appingedam om Bristol te verhinderen een winkel aan de rand van de stad te openen, is niet goed beargumenteerd. De 'brancheringsregels' die de gemeenteraad daarvoor in zijn bestemmingsplan had opgenomen voldoen niet aan de Europese regels, blijkt uit een uitspraak van de Raad van State.
Het bestemmingsplan staat alleen detailhandel in ‘omvangrijke artikelen’ toe, zoals meubelwinkels en bouwmarkten. Zo wil de gemeente voorkomen dat reguliere detailhandel zich daar vestigt met negatieve gevolgen voor het centrum. De stelling dat winkels aan de stadsrand leiden tot meer leegstand in de binnenstad, is volgens de Raad echter niet onderbouwd 'aan de hand van een analyse met specifieke gegevens'. De gemeenteraad krijgt een half jaar om het bestemmingsplan aan te passen of de brancheringsregels beter te staven.
De uitspraak is gedaan in een al langer lopend conflict tussen Visser Vastgoed en de gemeente. De vastgoedeigenaar probeert al jaren een pand in het perifere winkelcentum Woonplein te verhuren aan Bristol, maar de brancheringsregeling houdt dat tegen.
Het Europees Hof van Justitie bepaalde eerder dit jaar al dat gemeenten in hun bestemmingsplan alleen een brancheringsregeling mogen opnemen vanwege ‘dwingende redenen’, zoals het bestrijden van winkelleegstand in het centrum. Mocht de gemeente dat effect alsnog afdoende kunnen aantonen, dan kan de komst van Bristol toch worden tegengehouden.
Reacties 0