Stijging voedselprijzen valt mee

De prijzen van voedsel stegen de afgelopen tien jaar minder hard dan de prijzen van non-food artikelen. De inflatie vanaf 2001 bedraagt achttien procent, terwijl de voedselprijzen in die periode slechts met negen procent toenamen. Dat blijkt uit cijfers van het ING Economisch Bureau. De prijs van brood ging het hardst omhoog ten opzichte van 2001. Een gemiddeld brood kost nu vijftien procent meer. Vlees, vis, melk, kaas, eieren, olie, boter, fruit, groente en aardappelen zijn tien procent duurder geworden. De prijzen van suiker, zoetwaren en ijs liggen op hetzelfde niveau als elf jaar geleden.

Door de groeiende voedselprijzen op de wereldmarkt, lag de inkoopprijs voor winkeliers de laatste jaren wel een stuk hoger. Deze stijgende kosten worden echter maar voor een deel doorberekend in de verkoopprijs, om zo de consument niet af te schrikken. Ook de felle concurrentie tussen supermarkten zorgt ervoor dat de prijzen minder snel toenamen dan de gemiddelde inflatie. De supermarkten konden hun verlies bovendien compenseren door de loonkosten, die door de economische crisis amper werden verhoogd.

Volgens ING geeft een gemiddeld huishouden maandelijks driehonderd euro uit aan voedingsmiddelen. Dat is zo’n tien procent van het totale inkomen.