Franchisenemers denken vaak dat de franchisegever niet mag stoppen met leveren bij een betalingsachterstand, omdat dit in strijd is met de leveringsplicht. Volgens Esther Brons-Stikkelbroeck van het Sprout Expertpanel is dit niet helemaal juist.
Hiermee gaat ze in op conflict bij tussen Bakker Bart-winkeliers en moederbedrijf Bart’s Retail. De laatste wil aan sommige winkeliers geen broodingrediënten meer leveren omdat ze een schuld hebben. Daardoor dreigen tussen de vijftig en zestig franchisenemers van Bakker Bart failliet te gaan.
Brons-Stickkelbroeck stelt op Sprout.nl dat de relatie tussen franchisegever- en nemer vergelijkbaar is met die van de bank. Beide partijen verstrekken krediet aan een winkelier en maken daarvoor kosten en lopen verhaalsrisico. Banken mogen onder bepaalde omstandigheden een bestaand krediet mag opzeggen als de onderneming in zwaar weer terechtkomt. Brons-Stikkelbroeck stelt dat een franchisegever hetzelfde recht heeft.
Uit een arrest van het Hof van Den Haag in 2012 blijkt dat een bank een (krediet-)relatie mag opzeggen, als het krediet- en verhaalsriscio substantieel is toegenomen. Nu de prijs voor bankkrediet voor de detailhandel in de tweede helft van dit jaar stijgt, wordt voor veel franchisegevers het op krediet laten inkopen door franchisers te duur en te risicovol.
Toch mag een franchisegever niet zomaar stoppen met levering van producten bij een betalingsachterstand. “Hij heeft zich net als de bank te gedragen naar de eisen van redelijkheid en billijkheid ten opzicht van de franchisenemer en de gerechtvaardigd opgewekte verwachtingen”, meent Brons. Hoe dit uitpakt in concrete gevallen, hangt af van veel factoren. Belangrijk is wat erover in de franchiseovereenkomst staat. Als hierin voorzieningen zijn getroffen over het opschorten van leveringen bij een betalingsachterstand, dan is overgaan tot maatregelen eerder gerechtvaardigd. Dit kan zelfs leiden tot beëindiging van de relatie.
Eerder: Bakker Bart-winkeliers riskeren faillissement
Reacties 0