Unilever denkt veel voordeel te hebben van de jarenlange aanwezigheid in de nieuwe groeimarkten Azië en Afrika. Daarbij levert de ervaring die Unilever decennia lang heeft opgedaan in landen als India, Indonesië en Brazilië een schat aan informatie over hoe deze markten te benaderen. Om te schetsen over hoe deze groeimarkten eruit zien: omgerekend naar lokale koopkracht bedroegen de consumptieve bestedingen bedroegen die van de Aziaten en Afrikanen in 2000 bij elkaar 11,9 triljoen dollar. Daarbij was Europa en Noord-Amerika samen goed voor 14,7 triljoen dollar.
“Dat was eergisteren. Overmorgen, in 2010, liggen de opgetelde bestedingen in Azië en Afrika met 20,5 triljoen dollar boven die in Europa en Noord-Amerika. Het centrum van de wereld verschuift naar Azië en Afrika. Dat is geen glinstering in de ogen, het gebeurt al in China, India en Turkije”, aldus Harish Manwani, de man die binnen de raad van bestuur van Unilever verantwoordelijk is voor de regio Azië-Afrika.
Unilever streeft naar een klantenspreiding die de hele inkomenspiramide dekt. Daarbij is een bekend voorbeeld de shampooverpakkingen die goed zijn voor één wasbeurt. Deze is speciaal op de markt gebracht voor arme mensen in India, die van dag tot dag leven. Omgerekend zijn de eenmalige verpakkingen goedkoper dan een hele shampoofles. Op dezelfde manier verkoopt Unilever ook de bouillonblokjes van Knorr: per stuk.
Om tot de verkoopprijs te komen heeft Unilever de benadering omgekeerd. In plaats van kostprijs plus marge is verkoopprijs hanteert het levensmiddelenconcern de benadering: betaalbare verkoopprijs per eenheid minus marge is de nagestreefde kostprijs. “In Nigeria komt een derde van onze omzet uit verpakkingen die minder dan tien eurocent kosten, in India is dat 20 procent. Dat is geen verkoop die we subsidiëren, maar winstgevende omzet”, aldus Manwani.
Middelpunt verschuift naar Azië-Afrika
Gepubliceerd op 13 december 2005 om 00:00
Reacties 0