Modeketen Shoeby is dicht bij de afronding van zijn zogenoemde WHOA-traject. Alleen de rechter moet de afspraken met de schuldeisers nog goedkeuren, zegt marketingmanager Janneke Schoenmakers tegen De Financiële Telegraaf.
Uit documenten die RetailTrends heeft ingezien blijkt dat bij Shoeby in totaal ruim 13,5 miljoen euro – uit 3 bv’s - aan vorderingen uitstaan. Hoeveel elke schuldeiser krijgt, is afhankelijk van de ‘klasse’ waarin zij zijn ingedeeld. Crediteuren in klasse 1 krijgen 20 procent van de claim die zij bij Shoeby hebben uitstaan. Het bedrag dat dan nog overblijft wordt ‘proportioneel’ onder de schuldeisers uit klassen 2 en 3 verdeeld.
De pandhouders ING Bank (1,8 miljoen euro) en Van Deursen Beheer van de eigenaarsfamilie zelf (7,5 miljoen euro) zijn niet opgenomen in het WHOA-akkoord en laten hun lening doorlopen. Crediteuren in klasse 1 (kleine schuldeisers) hebben in totaal ruim 2 miljoen aan vorderingen uitstaan. Daar krijgen zij gezamenlijk 412.000 euro van terug.
De Belastingdienst (klasse 2) krijgt aan omzetbelasting 2,8 miljoen van de verschuldigde 9 miljoen euro terug. Van de 3,2 miljoen euro aan loonheffing gaat volgens het voorstel 330 duizend euro daadwerkelijk naar de Belastingdienst. De overige crediteuren in klasse 3 hebben samen 4,7 miljoen euro te goed. Daar krijgen ze volgens het akkoord 484 duizend euro van terug.
Shoeby heeft dit akkoord eind vorig jaar voorgelegd aan zijn schuldeisers via de WHOA-procedure. Bij deze vorm van schuldsanering hoeven niet alle schuldeisers akkoord te gaan, maar moet dan wel een rechter de afspraken bekrachtigen. Het is niet bekend hoeveel schuldeisers voor en tegen het akkoord hebben gestemd.
Shoeby zag zich genoodzaakt tot deze procedure nadat het de financiële problemen als gevolg van de coronacrisis niet te boven kwam. Een faillissement zou volgens Shoeby onafwendbaar zijn zonder schuldsanering.
Jan de Reus 25 jan, 17:24