Gemeenten mogen in hun bestemmingsplan een ‘brancheringsregeling’ opnemen om winkelleegstand in het centrum te bestrijden. Dat betekent dat zij detailhandel in de periferie mogen verbieden als daar dwingende redenen voor zijn, blijkt uit een uitspraak van het Europees Hof van Justitie.
De uitspraak is gedaan in een zaak die was aangespannen door Visser Vastgoed, dat een pand aan Bristol wilde verhuren in het perifere winkelcentrum Woonplein Appingedam. In het bestemmingsplan is bepaald dat detailhandel in ‘volumineuze goederen’ daar wel is toegestaan, maar andere vormen van retail niet. De vastgoedeigenaar betwistte die regeling met een beroep op de Europese Dienstenrichtlijn, die vrijheid van vestiging beoogt.
De Europese rechter merkt de bepaling van Appingedam aan als een ‘dwingende reden van algemeen belang’, zoals de Dienstenregeling toestaat. In dit geval is dat het voorkomen van leegstand in het stadscentrum. Wethouder Annalies Usmany reageert tevreden op de uitspraak, omdat volgens haar veel is geïnvesteerd in het centrum. “Detailhandel moet plaatsvinden in het kernwinkelgebied en dat is ons historisch centrum.” De uitspraak is volgens haar ook van belang voor andere gemeenten, waar dezelfde problematiek speelt.
Met de uitspraak heeft het Europees Hof tevens bepaald dat detailhandel als een dienst kan worden gezien. Dat kan volgens directeur Koos Seerden van Rho Adviseurs, dat de gemeente Appingedam bijstaat, verstrekkende consequenties hebben. “Dit kan de nodige gevolgen hebben voor bijvoorbeeld de winkeltijdenwetgeving, die kan opnieuw tegen het licht worden gehouden”, zegt hij tegen Het Financieele Dagblad.
Reacties 0