De problemen bij V&D zijn exemplarisch voor de scheve balans tussen leveranciers en grootwinkelbedrijven. Leveranciers moeten een betere onderhandelingspositie ten opzichte van retailers krijgen, stelt directeur Patric Hanselman van brancheorganisatie Modint in De Telegraaf.
Leveranciers krijgen maximaal zeventig procent van de gerealiseerde verkoopprijs van de producten die nu in de V&D-winkels worden verkocht en waar eigendomsrecht op rust, liet de keten vorige week weten. Ook de lange betalingstermijnen zijn tekenend voor de sterke positie van retailers ten opzichte van leveranciers, vindt sectormanager food en retail Dirk Mulder van ING. Zo hanteerde V&D een betalingstermijn van honderdtwintig dagen. “Het is de macht van een grote winkelketen die leveranciers dwingt om daarin mee te gaan. Dan is het voor een leverancier stikken of slikken.”
Veel leveranciers zitten in de knel als gevolg van het faillissement van V&D. Tientallen moeten deze maand zelf uitstel van betaling aanvragen, voorspelt marketingdeskundige Paul Moers, die enkele kleine toeleveranciers adviseert. Ze ondervinden voor tonnen aan schade door openstaande rekeningen. Daar komen de producten nog bij die de keten al heeft besteld, maar nog niet in rekening zijn gebracht. Voor veel mkb’ers betekent dit dat ze hun jaarwinst in één keer moeten afschrijven, aldus Moers. “De marge van tientallen bedrijven is in één klap weggeslagen en het wordt bijna onmogelijk om je aflossingen te voldoen.”
De leveranciers moeten hun hand echter ook in eigen boezem steken, vindt hoogleraar e-commerce Cor Molenaar. Hij wijst op het feit dat de banken vorig jaar zomer uit V&D stapten. "Het is erg naïef dat je als leverancier geen voorzorgsmaatregelen neemt. Iedereen wist dat het slecht ging met V&D."
Reacties 0