Veel gewone schuldeisers van V&D zien hun geld waarschijnlijk nooit meer terug. Er zijn voor honderden miljoenen aan vorderingen ingediend, maar de curatoren hebben veel minder geld om uit te keren. Dat schrijven ze in het woensdag verschenen tweede faillissementsverslag over de failliete warenhuisketen.
Er zijn inmiddels ruim achttienhonderd gewone schuldeisers bekend, maar dat aantal groeit volgens de curatoren nog altijd. In totaal gaat het om ruim 355 miljoen euro aan voorlopig erkende vorderingen voor V&D. Het saldo op de boedelrekening is echter nog geen 54 miljoen euro. Geld dat in eerste instantie is weggelegd voor schuldeisers met preferente vorderingen, zoals voormalig eigenaar Sun Capital, het UWV en de fiscus.
De boedelrekening is onder meer gevuld in de periode vlak na het faillissement van V&D, toen de warenhuizen nog enkele weken openbleven. Destijds werd een omzet van bijna 92 miljoen euro geboekt, waar na aftrek van alle kosten nog ruim 35 miljoen euro van overbleef. De tijdelijke heropening in maart en april leverde een nettoresultaat van ruim tien miljoen euro op.
Bij La Place werd er na het faillissement nog een nettoresultaat van bijna 23 miljoen euro gerealiseerd. De boedelrekening van de horecaformule is, mede dankzij de 48 miljoen die Jumbo betaalde, met ruim 71 miljoen euro relatief goed gevuld. Toch is ook dat bedrag onvoldoende om alle schuldeisers tegemoet te komen: er is voor 104 miljoen euro aan vorderingen ingediend bij La Place.
De curatoren hebben een hoop werk aan het uitzoeken welke schuldeiser recht heeft op welk bedrag. Daarom is er volgens hen nog een ‘geruime tijd’ gemoeid met de afwikkeling van de faillissementen.
Reacties 0