Door Sandra van Maanen
Bron: RetailTrends 12
Het mixen van detailhandel en horeca maakt winkelen leuker voor de klant én retailer. Gemeenten hebben instrumenten om ondernemers wat meer vrijheid te geven. Om in de huidige winkelstraat voor verrassingen te zorgen, moet de landelijke regelgeving echter worden aangepast.
Rigide regeltjes belemmeren het mixen van winkelfuncties met horeca, stelt beleidsadviseur Hans Boerkamp van INretail. De uit de jaren ‘30 van de vorige eeuw daterende Drank- en Horecawet moet daarom worden aangepast. Niet om drankmisbruik aan te moedigen, wel om meer speelruimte op de winkel- en horecavloer en uiteindelijk een betere belevingswaarde van de winkelstraat te krijgen. Boerkamp dook in de betreffende wet. Een wet die volgens hem – enkele aanpassingen daargelaten – in de kern nauwelijks is aangescherpt en niet meer aansluit op de huidige manier van ondernemen. “Sterker nog, de huidige regelgeving werkt drempelverhogend.”
Retailers willen meer doen dan detailhandel, horeca wil meer doen dan horeca alleen. Kijk naar Esther van der Vaart en Eline de Boer, de dames achter Hartje Oost in Amsterdam. “Wij verdienen ons geld met een gemengde winkel waar je kleding, lifestyle producten, cadeautjes, koffie, taart en broodjes koopt. Klanten vinden zo’n creatieve mix heel leuk. Het duurde frustrerend lang voor we ons concept honderd procent rond hadden. De Drank- en Horecawet beperkte ons op allerlei manieren. We moesten twee entreedeuren hebben en werken met een wand om horeca en winkelvloer te scheiden. Dat is bij ons concept onmogelijk. En de horeca mocht eigenlijk niet zichtbaar zijn vanaf de straat. Volgens de wet mag het horecadeel maar 25 procent van het vloeroppervlak beslaan. Iedereen dacht in beperkingen en niet vanuit de kansen die ons vernieuwende concept oplevert.”
Ook slijters kampen met de beperkende wetgeving. Boerkamp: ”Slijters mogen in een pand zonder horecavergunning strikt genomen geen wijnproeverij houden, geen blokje kaas serveren. Wat zeg ik; nog geen limoen verkopen. Terwijl ze hun klant willen verrassen, een totaalbeleving willen bieden. Wetgeving dwingt ondernemers in hokjes. Er staan letterlijk wandjes tussen de ene en de andere activiteit.”
Restricties
Gemeenten hebben instrumenten om ondernemers meer vrijheden te geven dan de bandbreedte van de wet. “Via de algemene plaatselijke verordening is best wat te regelen”, weet hij. “Gemeenten willen gedogen met terrasvergunningen en evenementvergunningen, of toestemming geven voor activiteiten die duidelijk ondergeschikt zijn aan de hoofdactiviteit van de ondernemer. Maar ook dan gelden restricties, zoals beperking in oppervlakte voor horeca-activiteiten en zichtbaarheid vanaf de straat. Het bijzondere is dat elke gemeente zelf kiest hoe de regels lokaal worden gehanteerd en hoe strikt daarop gelet wordt.”
Met die willekeur worstelt Theo Engelen. Met schoenwinkels in Doetinchem, Amersfoort, Deventer, Zutphen en Zwolle heeft hij met verschillende gemeenten te maken. ”In onze schoenenwinkel testen we een nieuw concept: een schoenenzaak annex horecabar die we ook in andere plaatsen willen introduceren. De bar staat inmiddels in de winkel, maar iets anders dan fris en koffie mogen we niet serveren. Iedere plaats gaat anders om met regels, vergunningen en horecabelangen, heb ik ontdekt. Dat kan veel uniformer. Als je in meerdere plaatsen een winkel hebt is dit verwarrend en lastig. Tegelijk is meer flexibiliteit nodig rond vernieuwende concepten. Dan wordt zoveel meer mogelijk.”
Duidelijker zou een algehele aanpassing van de Drank- en Horecawet zijn, zodat landelijk afspraken en kaders worden vastgelegd. ”We hebben een sessie gehad met gemeentevertegenwoordigers, ondernemers – ook vanuit de horeca – en ontdekten dat er nogal wat knelpunten zijn”, aldus Boerkamp. ”Op basis daarvan is een inventarisatie met praktijkvoorbeelden geschreven. Die hebben we onder meer aanboden aan het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.”
Pilots
De verkokering van het beleid moet op de helling, stelt Boerkamp. De vraag is of er een politieke meerderheid bestaat voor aanpassing van de wet. Ondernemers moeten volgens hem ruimte krijgen, juist in krimpgebieden en winkelsteden waar leegstand oprukt. Economische baten door verruiming van de wet zijn echter moeilijk te voorspellen. Tegelijkertijd mag het nooit de bedoeling zijn ongebreideld alcoholgebruik te stimuleren, benadrukt hij. “Hebben we met deze vraag naar meer speelruimte een beeld voor ogen van klanten die lallend hun inkopen doen? Natuurlijk niet. Maar een bruidswinkel die een klant een glas champagne aanbiedt om de aankoop van een prachtige jurk te vieren, kan nu strikt genomen een boete krijgen. Dat moet veranderen.”
Op dit moment draait in 34 Nederlandse gemeenten een pilot die duidelijkheid moet opleveren over verruiming van de wetgeving voor ondernemers die willen mixen met andere branches. Ook Rotterdam doet mee, met Blending010. De pilot van een jaar is daar inmiddels met drie maanden verlengd. “We bieden graag ruimte aan innovatieve concepten door ondernemers te faciliteren”, zegt projectmanager Julia de Wachter. Blending010 staat 25 ondernemers uit de retail-, horeca- en slijterijbranche een ondersteunende activiteit uit de andere branche toe.” Deze toevoeging maakt een concept vaak net af. Tegelijkertijd doen wij ervaring op met het uitvoerbaar en handhaafbaar maken van mengconcepten. Onze ervaringen worden, net als van de andere deelnemende gemeenten, samengebracht in de evaluatie van de Drank- en horecawet.”
Het mixen van branches heeft een ondersteunende functie. De Wachter hoort zelden dat winst uit ondersteunende verkoop van alcohol of bijvoorbeeld kookboeken centraal staat. “Het is de winst op langere termijn die geldt: meer beleving en hechtere klantrelaties.”
Of openbare orde en gezondheid door deze verruiming van de wet onder druk staan? De gemeente gaat volgens De Wachter zorgvuldig om met alle belangen die spelen rond dit thema. Als voorwaarde voor deelname geldt het bezit van een vorm van sociale hygiene. “Ook hebben we hebben nix18-stickers uitgedeeld, die ondernemers op de etalageruit plakken. Een aantal ondernemers is uitgesloten van deelname, zoals kinderboekhandels en supermarkten, omdat daar jong publiek komt. Daarnaast voeren toezichthouders controles uit bij alle ondernemers gedurende de pilot. Tot slot is een klachtenmeldpunt opgericht. Tot nu toe is er geen enkele sprake van overlast, op welk vlak dan ook.”
Reacties 0