De keerzijden van de e-commercesprint

De keerzijden van de e-commercesprint

Het Verenigd Koninkrijk fietst qua internetverkopen Nederland en de rest van Europa eruit. Dat heeft echter een keerzijde. Vooral op de arbeidsmarkt zijn – en worden – de gevolgen merkbaar. Een overzicht van de knelpunten, als indicatie van wat ons mogelijk wacht. 

Europa’s koploper in e-commerce is het Verenigd Koninkrijk. Online was eind 2016 goed voor 15,8 procent van de Britse detailhandelsverkopen, blijkt uit cijfers van het Britse bureau voor statistiek. Ten opzichte van het jaar ervoor groeiden de internetverkopen vorig jaar met 25 procent. Deze cijfers stellen het online aandeel in de rest van Europa – gemiddeld 9,4 procent, volgens Centre for Retail Research – en Nederland (8,5 procent) in de schaduw. De reden achter de Britse voorsprong? Dat er in Groot-Brittannië, het belangrijkste eiland van het Verenigd Koninkrijk, veel mensen op een relatief compact oppervlak wonen. Dat maakt de distributie relatief eenvoudig en overzichtelijk. Daar komt bij dat het land een hoge penetratie van smartphones heeft en overwegend goede wificonnecties. Dat stimuleert de onlineverkoop eveneens.

Dat kunnen echter niet de enige...

Het Verenigd Koninkrijk fietst qua internetverkopen Nederland en de rest van Europa eruit. Dat heeft echter een keerzijde. Vooral op de arbeidsmarkt zijn – en worden – de gevolgen merkbaar. Een overzicht van de knelpunten, als indicatie van wat ons mogelijk wacht. 

Europa’s koploper in e-commerce is het Verenigd Koninkrijk. Online was eind 2016 goed voor 15,8 procent van de Britse detailhandelsverkopen, blijkt uit cijfers van het Britse bureau voor statistiek. Ten opzichte van het jaar ervoor groeiden de internetverkopen vorig jaar met 25 procent. Deze cijfers stellen het online aandeel in de rest van Europa – gemiddeld 9,4 procent, volgens Centre for Retail Research – en Nederland (8,5 procent) in de schaduw. De reden achter de Britse voorsprong? Dat er in Groot-Brittannië, het belangrijkste eiland van het Verenigd Koninkrijk, veel mensen op een relatief compact oppervlak wonen. Dat maakt de distributie relatief eenvoudig en overzichtelijk. Daar komt bij dat het land een hoge penetratie van smartphones heeft en overwegend goede wificonnecties. Dat stimuleert de onlineverkoop eveneens.

Dat kunnen echter niet de enige redenen zijn. Want daarin verschilt het land niet zoveel van bijvoorbeeld Nederland. Wat zeker ook meespeelt is dat ’s werelds grootste internetspeler Amazon het Verenigd Koninkrijk beschouwt als zijn Europese proeftuin. Het was hier dat Europa kennismaakte met Amazon Fresh, de bezorgdienst van verse producten. Vanuit een distributiecentrum in het Zuid-Engelse Surrey wordt Londen bediend. Britse klanten waren ook de eerste in Europa die gebruik kunnen maken van Amazon Prime Now, dat bezorging binnen een uur belooft aan leden die daarvoor 79 pond (93 euro) per jaar betalen.

De andere spelers in de markt kunnen niet achteroverleunen. Zij komen met tegenzetten die de hele onlinemarkt een boost geven. De supermarktketens Tesco en Morrisons zijn zeer actief, hun concurrent Sainsbury’s nam Argos over om zijn online ambities een push te geven. En zelfs het wat belegen Marks & Spencer heeft de smaak te pakken en verkoopt steeds meer online.

Dat blijft allemaal niet zonder gevolgen. Want de Britse samenleving moet zich natuurlijk nog wel aanpassen aan een wereld waarin webwinkels een steeds grotere rol gaan spelen. Er moet anders gedacht worden over onroerend goed, over de arbeidsmarkt. Daarnaast zijn innovatieve oplossingen nodig voor het transport op de steeds verder dichtslibbende wegen.

1. Gebrek aan ruimte voor dc’s
Het klinkt paradoxaal, maar e-commerce kent misschien nog wel meer vastgoedvraagstukken dan de traditionele retailsector. Schaarste en locatie gaan een grote rol spelen, zo leert de Britse situatie ons. In het Verenigd Koninkrijk plus Ierland moet jaarlijks 1,7 miljoen vierkante meter aan distributieruimte bijgebouwd worden om de groei van de onlinehandel te kunnen bijbenen, blijkt uit cijfers van vastgoedpartij Colliers. Op dit moment komt men niet verder dan ongeveer een vijfde daarvan. Het gevolg: de huren in de beschikbare centra liggen steeds hoger. Dat zet de marges onder druk en zal tot een hogere prijs voor de consument leiden. Sinds 2012 zijn in het Verenigd Koninkrijk huurstijgingen van wel dertig procent gemeten. Uiteindelijk kan het zomaar zo zijn dat de groei in e-commerce afgeremd wordt doordat de vastgoedmarkt niet aanpikt.

Kwantiteit van het aanbod is niet het enige probleem. Want nu Amazon en consorten op het eiland in een hevig strijd zijn verwikkeld om steeds snellere beleveringstijden, neemt hun behoefte om dicht bij stedelijke centra te zitten toe. Het gaat om die laatste kilometers tot aan de voordeur van de klant. Daar moet de winst geboekt worden. Dat maakt de concurrentie om de grond op die plekken hevig. Daar komt bij dat politici nieuwe distributiecentra niet de hoogste prioriteit zullen geven. Want zeker rond het uit zijn voegen barstende Londen is het voor beleidsbepalers moeilijk te verkopen dat braakliggend terrein niet wordt gereserveerd voor huizenbouw, maar voor de in de regel weinig esthetische opslagloodsen. Temeer daar distributiecentra in de regel niet garant staan voor veel hoogwaardige nieuwe banen. 

Paul Crosbie, vastgoedexpert van de Britse vermogensbeheerder M&G, ziet een mogelijke oplossing in opslagloodsen met verschillende verdiepingen, zoals Amazon nu gaat doen in Tilbury, ten westen van Londen. “Standaard wordt er gekozen voor één verdieping, maar in stedelijke gebieden is dat niet zo efficiënt. Daar zijn gebouwen vaak eerder vier of meer etages hoog”, zegt Crosbie in een rapport over disruptie en evolutie in het logistieke landschap. Hij stipt daarbij nadrukkelijk de optie van gemengde bestemmingen aan: gebouwen waarbij de onderste verdieping als distributiecentrum wordt gebruikt en waar de verdiepingen daarboven voor woningen zijn gereserveerd. “Dat zullen we meer gaan zien als oplossing voor stedelijke logistiek. Bewoners zitten doorgaans niet te wachten op het geluid van af en aan rijdende vrachtwagens. Maar dit probleem zal minder zijn als het gaat om lichtere koeriersdiensten door bestelbusjes.”  

2. Het tekort aan chauffeurs
Soms ontwikkelt een markt zich zo snel dat de maatschappij het eigenlijk niet kan bijbenen. De knelpunten op de Britse vastgoedmarkt voor distributieruimte zijn daar niet het enige voorbeeld van. Want wat te denken van het nijpende tekort aan vrachtwagenchauffeurs waar Europa’s koploper in e-commerce mee te maken heeft? Er wordt al gesproken van ‘een tikkende tijdbom’. Wie gaat straks de pakketjes bezorgen? Het Verenigd Koninkrijk heeft 326 duizend chauffeurs met de juiste licentie voor vrachtvervoer over de weg. Van hen is ruim de helft ouder dan vijftig jaar, blijkt uit cijfers van brancheorganisatie Freight Transport Association. Er zijn zestigduizend nieuwe chauffeurs per jaar nodig om aan de groeiende vraag te voldoen, maar de jaarlijkse aanwas komt op dit moment niet boven de twintigduizend uit.

Natuurlijk, er zijn optimisten die denken dat dit probleem zich vanzelf zal oplossen. Zijn we immers niet hard op weg met de ontwikkeling van zelfrijdende auto’s? Wie heeft er dan nog behoefte aan chauffeurs? Er zit inderdaad het nodige in de pipeline. De Britse overheid subsidieert een test met vrachtwagens die zonder chauffeurs kunnen rondrijden. De bedoeling is dat deze vrachtwagens zich in groepen van tien, op enkele meters van elkaar, zelfstandig voortbewegen. Voorop rijdt een bemande truck. Een innovatieve test van Amazon in het Engelse Cambridge mag niet onvermeld blijven. Hier werd medio december vorig jaar het eerste pakketje per drone bezorgd. In minder dan een kwartier had de klant zijn bestelling binnen. Het was een wereldprimeur voor Amazon, mogelijk gemaakt door een meewerkende overheid, die restricties voor het gebruik van het luchtruim tijdelijk had opgeheven.

Interessante ontwikkelingen, maar of we er snel iets van mogen verwachten? Experts wijzen erop dat de drukke Britse autowegen meer invoerstroken tellen dan waar dan ook in Europa. Dat maakt het voorbijtrekken van lange konvooien problematisch. En wat betreft de inzet van drones voor de bezorging van pakjes? De veiligheidszorgen zijn groot dus het is afwachten of de overheid dit op grote schaal mogelijk wil maken. Wincanton, een grote Britse logistiek dienstverlener, is niet van plan hierop te wachten en heeft de overheid opgeroepen om in ieder geval ook stageplekken en trainingsprogramma’s voor chauffeurs te subsidiëren. 

3. Kansen voor nieuwe logistieke spelers
Voor Amazon is het zinvol om te investeren in een eigen logistiek netwerk. Voor de vele kleinere webverkopers natuurlijk niet. Zij maken gebruik van derden. Dat heeft nieuw leven geblazen in Royal Mail, de PostNL van het Verenigd Koninkrijk. Dat bedrijf heeft er met het bezorgen van pakjes een welkome nieuwe inkomstenstroom bijgekregen. Maar Royal Mail heeft zeker geen monopolie. Er is een trits aan nieuwkomers opgestaan die bezorgdiensten dan wel click & collect-oplossingen bieden. Een van de meest succesvolle in die laatste categorie is Doddle. Doddle zit inmiddels op 82 locaties in het Verenigd Koninkrijk, veelal in en rond winkelcentra, treinstations en andere locaties waar veel mensen langskomen. Het bedrijf gaat er prat op dat een klant minder dan negentig seconden nodig heeft om een gearriveerd pakketje op te pikken dan wel te retourneren.

Dat laatste is een aspect van de e-commercebranche dat speciale aandacht verdient. Webwinkels zijn verplicht om retouren tot twee weken na de bestelling te accepteren. Dit is een kostbare aangelegenheid, temeer daar de teruggezonden artikelen niet altijd meer geschikt zijn voor verkoop. Het retourneren van producten kost Britse retailers per jaar nu zeventig miljard pond, schat Clear Returns, een ICT-consultant gespecialiseerd in retouroplossingen voor retailers. Een derde komt voor rekening van de onlineverkopers. Dat is een hoger percentage dan je zou verwachten op basis van hun marktaandeel in de retailsector. Onlogisch is het echter niet, zeker waar het kleding betreft die de koper van tevoren immers niet kan passen. Arbeidsintensief is het ook. “Een online gekocht product dat wordt teruggestuurd, gaat gemiddeld door zeven paar handen”, stelt Andrew Rosling, hoofd retail bij advocatenbureau Addleshaw Goddard. Een ander bedrijf dat zich op dit segment heeft gestort is iForce, dat onder meer non-foodretouren voor supermarktketen Tesco afhandelt. 

4. De behoefte aan dataonderzoekers
‘Het is de meest sexy baan van de 21ste eeuw’, schreef het magazine Harvard Business Review al in 2012 over het beroep van datawetenschapper. Met sexy werd in deze context bedoeld: een baan waarvoor je over zeldzame kwaliteiten moet beschikken en waar veel vraag naar is. Bezit je die kwaliteiten, dan kun je een mooi salaris tegemoetzien. In het Verenigd Koninkrijk lag dat in 2013 al op 55 duizend pond per jaar, een derde meer dan wat de gemiddelde ict-medewerker in die tijd opstreek.

De boom in e-commerce is een van de drijvende krachten achter de vraag naar dataonderzoekers. Een van de grote voordelen van webwinkels boven fysieke winkels is dat de retailer onschatbare hoeveelheden informatie over de klant kan verkrijgen. Maar welke conclusies kunnen uit al deze informatie getrokken worden? Daar heb je specifieke mensen voor nodig, met specifieke kwaliteiten. En ook daar dreigt, net als aan chauffeurs, een tekort aan te ontstaan in het Verenigd Koninkrijk. Tot en met 2020 komen er zo’n 157 duizend banen bij voor dataspecialisten, voorspelt TechUK. De brancheorganisatie voor technologiebedrijven verdeelde hen in verschillende disciplines en onderzocht hoeveel vacatures er voor elk openstonden. Wat blijkt? Naar data-analisten, die trends signaleren en proberen te achterhalen wat klantenervaringen drijft, is de meeste vraag. Het advies van TechUK aan de Britse overheid: promoot banen en stageplaatsen in deze sector en houd de grenzen open voor buitenlands talent. Dat laatste krijgt met de keuze om de Europese Unie te verlaten de laatste tijd natuurlijk extra aandacht.


Waarom Nederland (niet) achter blijft
Nederland ligt qua online omzetaandeel nog behoorlijk achter bij het Verenigd Koninkrijk. Maar wij zijn aan een inhaalslag bezig. In het derde kwartaal van 2016 lagen de onlinebestedingen 28 procent hoger dan in dezelfde periode van 2015, blijkt uit de meest recente cijfers die marktonderzoeker GfK opstelde in opdracht van Thuiswinkel.org. Het Verenigd Koninkrijk heeft ook een grote voorsprong binnen de online boodschappenverkoop. Van de supermarktaankopen wordt al 6,9 procent online gedaan. Kantar Worldpanel houdt het Nederlandse aandeel op slechts 1,7 procent. Als reden wordt vaak de hogere supermarktdichtheid in ons land genoemd. De afstand naar de winkel is kleiner en de keuze om dan maar even de winkel te bezoeken is dan sneller gemaakt. Enkele van de Britse groeiproblemen dienen zich echter ook in Nederland aan. Prologis Benelux, dat belegt in distributiecentra, heeft al gewaarschuwd voor een dreigend tekort aan opslagruimte die geschikt is voor e-commerce. Rabobank wees op het Nederlandse tekort aan ervaren chauffeurs, terwijl De Nationale DenkTank in 2014 al de noodklok luidde over het tekortschietende aanbod aan dataspecialisten.

Bron: RetailTrends 3

Dit is een premium artikel

Verder lezen?

Sluit je net als 2.500 bedrijven aan bij de RetailTrends-community

Slechts €10 voor de eerste maand

Word member van RetailTrends en krijg;
✅ toegang tot alle premium content;

✅ het RetailTrends-magazine (print + online);

✅ net als 40.000 nieuwsbriefabonnees dagelijks het laatste nieuws in je mailbox;

✅ gratis vacactureplaatsingen op RetailTrends Jobs;

✅ korting op RetailTrends-events.

Altijd op de hoogte van de laatste trends in de retailsector.

Schrijf je nu in voor de nieuwsbrieven van RetailTrends.

Er staan fouten in het formulier. Corrigeer je invoer en probeer het opnieuw.

Vul uw wachtwoord nogmaals in ter controle.

Je bent toegevoegd aan onze mailinglijst!