RetailTrends belt iedere week met een expert over een opvallende actuele ontwikkeling. Deze keer: consultant Sebastiaan van de Loo over de veranderende inkoopstrategie van moderetailers en -merken.
H&M moet kleur bekennen. Nadat een mensenrechtenorganisatie onlangs tientallen gevallen van uitbuiting aan de kaak stelde in de fabrieken in Myanmar, besloot de kledingketen er geleidelijk te vertrekken. Daar blijft het niet bij: meer modemerken, zoals Zara-moeder Inditex, kondigen een exit aan uit Aziatische productielanden. Anderzijds kiezen steeds meer merken voor productie dichter bij huis. Wat zijn de voors en tegens van zo'n operatie, en kan je überhaupt nog wel in Azië blijven inkopen?
Wat is de huidige stand van zaken?
“De Plaza-ramp in Bangladesh was tien jaar geleden de druppel die de emmer deed overlopen. Iedereen werd wakker geschud en sindsdien werden er mooie initiatieven gestart. Veel bedrijven hebben daarna hun compliance op orde gebracht. Maar als je kijkt naar wat er speelt in de politiek in landen als Myanmar, weet je hartstikke goed dat er iets niet...
RetailTrends belt iedere week met een expert over een opvallende actuele ontwikkeling. Deze keer: consultant Sebastiaan van de Loo over de veranderende inkoopstrategie van moderetailers en -merken.
H&M moet kleur bekennen. Nadat een mensenrechtenorganisatie onlangs tientallen gevallen van uitbuiting aan de kaak stelde in de fabrieken in Myanmar, besloot de kledingketen er geleidelijk te vertrekken. Daar blijft het niet bij: meer modemerken, zoals Zara-moeder Inditex, kondigen een exit aan uit Aziatische productielanden. Anderzijds kiezen steeds meer merken voor productie dichter bij huis. Wat zijn de voors en tegens van zo'n operatie, en kan je überhaupt nog wel in Azië blijven inkopen?
Wat is de huidige stand van zaken?
“De Plaza-ramp in Bangladesh was tien jaar geleden de druppel die de emmer deed overlopen. Iedereen werd wakker geschud en sindsdien werden er mooie initiatieven gestart. Veel bedrijven hebben daarna hun compliance op orde gebracht. Maar als je kijkt naar wat er speelt in de politiek in landen als Myanmar, weet je hartstikke goed dat er iets niet goed zit.
Als argument hoor je bedrijven vaak zeggen dat ze naar dit soort landen willen om de lokale bevolking een inkomen te geven. Een heel nobel idee. Maar als je dat doet vanuit een financiële motivatie, weet ik niet in hoeverre je überhaupt iets goeds kunt doen. Prijs en volume geven dan de doorslag, en dus zoek je goedkope krachten. Daar gaat het vaak fout.
Vanuit de branche kunnen we natuurlijk met de vinger wijzen naar merken die niet alles op orde hebben, maar het is óók de retailer die een marge wil hebben, en tegelijkertijd niet de prijs teveel omhoog wil drijven. De druk ‘als mijn prijs omhoog gaat, ga ik minder omzet draaien’ is heel hoog. Dat is de visuele cirkel waar we ons de afgelopen dertig jaar in gewerkt hebben. Dat gaat echt niet alleen om misstanden van H&M die in Myanmar aan het licht zijn gekomen in de pers.
Met aanbieders als Shein komt daar nog eens extra druk bij, met items voor een paar euro waar niemand de herkomst precies van weet. Als retailer is daar niet tegen te vechten. Daar ligt een groot stuk van de verantwoordelijkheid bij de consument: die bestelt van alles via Shein en Temu, maar wil niet weten waar en hoe dat is geproduceerd.”
Bij consumenten ligt dus een groot deel van het probleem?
“Absoluut. Er komt Europese wetgeving aan waarbij merken en retailers moeten verantwoorden waar hun artikelen vandaan komen. Ook gaan er vanuit de politiek regels komen over productpaspoorten en recycling. Dat betekent ook dat het voor merken lastiger wordt om slechte arbeidsvoorwaarden te tolereren. Je wordt op de vingers getikt, krijgt een boete of mag niet meer importeren. Dat speelt echt mee.
Maar het is uiteindelijk zeker aan de consument om verantwoordelijkheid te nemen. Het is de consument in het brede tot lage segment die niet bereid is om de échte waarde van een product te betalen. In Europa kunnen we goedkope producten consumeren, omdat mensen in andere landen voor het loon werken waarvoor wij ons bed niet eens uit zouden komen. Dan nog liever een uitkering, zouden veel mensen zeggen.”
Zijn er ook andere redenen om dichter bij huis te produceren? Er zijn genoeg retailers en merken die problemen hadden met hun inkoop in Azië tijdens de coronacrisis, bijvoorbeeld.
“Ik denk niet zozeer dat dat zo’n grote rol meer speelt. Het laatste halfjaar speelt veel meer op de voorgrond: sindsdien zijn de retailomzetten vrij hard achteruit gegaan. Bedrijven moeten kleinere hoeveelheden produceren omdat ze geen grote voorraden meer aandurven. De consument koopt anders in, en minder.
Dat terwijl Chinese en andere ver-weg bedrijven zijn gemaakt voor grote volumes. Zij hebben geen interesse in kleine orders.
Als retailer wil je ook dichter op de markt produceren. Als je je producten niet wil overvliegen, moet je een order in Myanmar of China ruim een half jaar van tevoren placeren. Zover van tevoren weet ik niet wat er hip is op Instagram of Tiktok. Daarmee loop je dus het risico dat je ernaast zit met een nieuwe collectie. Als ik in Oost-Europa of Afrika produceer, win ik minimaal drie maanden.”
Personeel in Roemenië of Egypte is toch ook veel duurder?
“Absoluut. De factor ‘mens’ is daar echt een bottleneck: naast hogere loonkosten is het personeel moeilijker te vinden. Vooral in Oost-Europa hebben fabrieken deze moeite, omdat andere industrieën zich ontwikkelen met betere voorwaarden en hogere salarissen.
Aan de andere kant moet je dan ook álle kosten meenemen in het plaatje. Hoewel de salarissen hier veel hoger liggen dan in Myanmar, moet je ook de kosten van transport, de douane en het risico meerekenen. Want wat zijn de kosten voor drie maanden marktinformatie, die je mist als je in Azië produceert? Voor een fast fashionmerk is die kennis ontzettend veel waard.”
Is het probleem opgelost als een H&M zijn hebben en houwen verplaatst naar, zeg, Bangladesh of India?
“Myanmar zit middenin een militaire regering en in een burgeroorlog. Als je niet direct verhuist naar Noord-Korea, doe je het al snel beter. Bangladesh en India zijn voor H&M geen onbekende landen, waarbij India hoogstwaarschijnlijk de Myanmar-productie het beste kan opvangen. Veel Amerikaanse concerns verplaatsen vanwege de mogelijk dreigende handelsoorlog met China al massaproductie naar India en Bangladesh. Veel merken produceren hun basics – de kledingitems met weinig risico – daar of in Afrika. De trendgevoeligere items worden dan dichter bij huis geproduceerd, voor de spreiding van risico.”
Is zo’n massaverhuizing geen enorme operatie?
“Nee, er zijn alternatieve bestemmingen; orders hoeven alleen maar daar geplaatst te worden.
Wat er wel overblijft, zijn de mensen. De fabrieksarbeiders hebben dan geen werk meer; de fabrieken staan leeg. Dan is er hoogstwaarschijnlijk wel ergens een slimme ondernemer die zegt: laat die Europeanen maar gek doen; deze mensen kunnen produceren, en dus springen wij in dat gat, en maken we goedkoper dezelfde kleding, en versturen deze direct aan de consument in Europa.
En dan zijn we weer bij de consument aangekomen, die zijn verantwoordelijkheid moet nemen over wat en hoe hij consumeert.”
Patagonia werd onlangs op de vingers getikt om de arbeidsomstandigheden in de fabrieken. Hoe weet je als consument dat je goed zit?
“Dat wordt makkelijker met die nieuwe Europese wetgeving, waarbij je grote, groene claims moet kunnen bewijzen. Maar vergeet niet: de pers legt misstanden ook heel goed bloot. Patagonia heeft een imago hoog te houden, waarbij slechte arbeidsomstandigheden een enorm risico zijn. De textielindustrie is echter heel complex: als groot modemerk heb je niet altijd op alles grip op wat er gebeurt als je een order plaatst. Dan kan het zijn dat er een steekje valt. Wat Patagonia betreft geloof ik dat ze het merendeel wél op orde hebben. Er zijn grotere boosdoeners.”