Door Nick Möller
Redactie RetailWatching
De ombouw van winkels van Bart Smit naar Intertoys is in volle gang. De oprichter van Bart Smit kan ermee leven, maar dat geldt zeker niet voor alle franchisenemers van Intertoys. Zij hebben het moederbedrijf nu een eerste slag toegebracht.
Door de ombouw van Bart Smit tot Intertoys worden 22 franchisegebieden geraakt. Daarbij gaat het om in totaal 35 vestigingen van Bart Smit. Door hen te compenseren hoopt de speelgoedorganisatie groen licht te krijgen voor een ombouw. “Daarover zijn we nu met de betrokken franchisenemers in gesprek”, vertelt speelgoeddirecteur Steven van Nieuwenhuizen vanochtend nog in Het Financieele Dagblad. Heel gezellig is dat gesprek echter niet. De franchisevereniging van Intertoys wilde met de directie en advocaten om tafel om tot een raamwerk te komen, maar dat gesprek werd geannuleerd toen een van de betrokken ondernemers een kort geding aanspande tegen de organisatie.
Met succes, blijkt een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. Eind januari stond daar een winkelier uit Sassenheim tegenover zijn franchisegever en ‘speelgoedpaleis’ Bart Smit. De franchisenemer is het niet eens met de ombouw van een winkel in Lisse, op nog geen vijf kilometer afstand van zijn winkel in de Hoofdstraat van Sassenheim. In de franchiseovereenkomst die hij in de zomer van 2015 heeft getekend, staat dat Intertoys toestemming moet krijgen van de franchisenemer als het bedrijf een extra vestigingspunt in zijn verzorgingsgebied wil openen. En die toestemming wil hij niet geven. Al is het alleen maar omdat hij een jaar eerder nog 179 duizend euro heeft betaald voor zijn franchisecontract.
Top 1 Toys
Intertoys onderhandelt al sinds afgelopen zomer met de franchisenemer over een compensatie. In het laatste voorstel dat halverwege december werd gedaan, wordt onder meer aangeboden de reclamekosten voor drie postcodegebieden over te nemen. Ook wordt gesproken van een margecompensatie van maximaal achttienduizend euro per jaar, goed voor de komende vijf jaar. Daarvoor wordt een eventueel omzetverlies afgezet tegen de landelijke trend onder winkels van Intertoys, waarbij voor het berekenen van het margeverlies de omzetdaling wordt vermenigvuldigd met een standaardmarge van 29 procent. Mocht de margecompensatie boven de grens van achttienduizend euro uitkomen, wordt gekeken naar een ‘redelijke en billijke compensatie’. Mits de franchisenemer dezelfde, acceptabele inspanningsverplichting heeft geleverd en er bijvoorbeeld geen nieuwe concurrenten zijn bijgekomen.
Het voorstel is afgewezen door de winkelier uit Sassenheim. Ook gesprekken voorafgaand aan het kort geding leverden niets op. Datzelfde geldt voor veertien andere franchisenemers van Intertoys, die zich hebben verenigd en gezamenlijk optrekken tegen het moederbedrijf. “Veel franchisers hebben het al moeilijk en krijgen er nu om de hoek nog een identieke concurrent van hun eigen organisatie bij”, verklaarde een ‘bezorgde franchiser’ al in december. De franchisenemers zouden een voorkeur voor ‘een echte concurrent’, waarbij de klant ook iets te kiezen heeft. Intertoys zou de plekken echter niet willen opgeven, uit angst dat Top 1 Toys in het gat duikt. Die franchiseketen hoopt binnen drie jaar te groeien van zo’n honderd naar 160 winkels.
Blokker Holding heeft de directie van Intertoys volgens de franchiser de opdracht gegeven om in gesprek te blijven, tot de winkels van Bart Smit en Toys XL zijn omgebouwd. Ze kunnen daarbij tijdrekken via een bodemprocedure of de franchiseovereenkomst opzeggen, aldus de ondernemer, die weinig steun zegt te vinden bij de franchisevereniging. “Franchisers zijn bang en hebben de middelen niet om een langdurige procedure te voeren. Blokker Holding heeft die lange adem wel.”
V&D
In het eerste kort geding – komende donderdag vindt de volgende alweer plaats – eist de franchisenemer een verbod op de ombouw van de Bart Smit-winkel in Lisse en dat eventuele aanpassingen die al zijn gedaan ongedaan worden gemaakt. Intertoys eist op zijn beurt dat de franchisenemer toestemming verleent voor de ombouw, waarvoor onder meer op een vonnis tussen V&D en Mondia Investments wordt gewezen. Daarbij eiste de verhuurder van het warenhuis in Hengelo de volledige huurprijs van de noodlijdende retailer, maar oordeelde het gerechtshof dat de redding van een levensvatbare onderneming met daaraan verbonden werkgelegenheid belangrijker is dan het belang van een individuele schuldeiser. Het trekken van die parallel is volgens de rechtbank in Noord-Holland echter ‘niet zuiver’.
Intertoys zoekt de weg van de minste weerstand, stelt de rechter. De individuele franchisenemers zijn namelijk niet bij de besluitvorming betrokken, maar er wordt alleen gesproken met de voorzitter van de franchiseraad. Dat heeft volgens de rechter niet alleen bij de winkelier uit Sassenheim, maar ook bij een groot deel van de andere geraakte franchisenemers tot ongenoegen geleid. Zij hebben immers een advocaat in de arm genomen en beramen zich eveneens op juridische stappen.
De rechter stelt de franchisenemer in het gelijk. De compensatie die Intertoys biedt is onvoldoende en ‘lijkt vooral te zijn ingegeven door de wens om de financiële risico’s voor Intertoys gelimiteerd te houden’, stelt hij. Het voorstel is onder druk van het kort geding al wat in de goede richting bijgesteld, maar niet genoeg om toestemming van de franchisenemer af te dwingen.
Om te voorkomen dat de twee partijen in een patstelling geraken, komt de rechter met twee uitwegen. Als Intertoys erin slaagt om met alle andere betrokken franchisenemers een regeling te treffen die het karakter heeft van een collectieve regeling, mag ook de winkel in Lisse worden omgebouwd. Daarnaast kan Intertoys een onafhankelijke adviseur de werkelijke schade voor de franchisenemer laten bepalen, en dat bedrag als compensatie aanbieden. Helaas voor Top 1 Toys wordt het opgeven van de winkel in Lisse niet als oplossing aangedragen.
Reacties 0