Maxeda moet als voormalig moederbedrijf van V&D de huur van de failliete warenhuisketen tot 1 mei 2016 betalen. Voor huurovereenkomsten die langer doorlopen is het concern niet verantwoordelijk. Dat blijkt uit een uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland.
De huur voor de winkelpanden van V&D werd niet meer betaald sinds de warenhuisketen eind 2015 uitstel van betaling kreeg. Unibail-Rodamco en Elizen Vastgoed spanden daarop rechtszaken aan tegen het voormalige Vendex en huidige moederbedrijf van Praxis en Formido, om het bedrijf aan zijn huurverplichtingen te houden.
In de zaak van Unibail draait het om het pand in Hilversum, waar de pandeigenaar maandelijks 178 duizend euro voor kreeg. Die huurovereenkomst liep nog door tot 2019.
Maxeda werd vorig jaar al veroordeeld tot het betalen van de huur tot 1 mei 2016, het moment dat de huurovereenkomsten door de curatoren van V&D werden opgezegd. Voor de winkel in Hilversum komt dat neer op 710 duizend euro aan huur. Maxeda kan wel een beroep doen op de huurkorting, die V&D voor zijn faillissement met de verhuurders afsprak. Daarbij gaat het in totaal om bijna 69 duizend euro.
De rechter vindt geen grond om Maxeda te voordelen voor het betalen van de huur na 1 mei 2016. Ook hoeft het doe-het-zelfconcern de winkel niet open te houden als warenhuis, zoals de wens van Unibail-Rodamco was. Het is onduidelijk of meer verhuurders Maxeda aansprakelijk stellen voor de huur van V&D. De meeste warenhuizen zijn inmiddels weer gevuld door één of meerdere nieuwe huurders.
Reacties 0