Voormalige franchisenemers hebben ook in hoger beroep hun miljoenenclaim aan het adres van Op=Op Voordeelshop afgewezen zien worden. Een uitspraak van twee jaar terug is onlangs door de het gerechtshof bekrachtigd.
Tien franchisebedrijven uit het noorden en oosten van het land – een drietal andere eisers ging niet in hoger beroep – eisten onder meer schadevergoeding omdat Op=Op te hoge prijzen zou hebben berekend voor zijn producten. De zaak draait om een opslag van tien procent bovenop de kale inkoopprijzen die Op=Op aan leveranciers betaalt. Franchisenemers dachten dat die tien procent een afspraak met het moederbedrijf was, maar kwamen erachter dat de inkoopprijzen gemiddeld met 17,49 procent werden verhoogd.
De opslag van tien procent zou zijn gemaakt met de vorige directeur/eigenaar van Op=Op, maar is volgens de retailer nooit uitgevoerd. Het hof oordeelt nu dat er geen overeenkomst ligt waardoor Op=Op zich moet houden aan de door haar betaalde inkoopprijzen, vermeerderd met tien procent. Ook een schadevergoeding voor het niet hanteren van marktconforme prijzen door de franchisegever wordt niet toegewezen. De totale claim liep in de vele miljoenen.
Mededirecteur Vincent Alkema noemde de claim twee jaar terug al flauwekul. Hij sprak destijds van een ‘hetze tegen franchisegevers’, waar bepaalde franchisenemers zich door zouden laten opjutten. Zijn advocaat Jille Knotter vergeleek de zaak met de Amerikaanse claimcultuur. “De vordering is enorm opgeblazen om met indrukwekkende bedragen te kunnen schermen.”
Reacties 0